Gympen

Sandor Quatfass 3 okt 2016

De vrolijke dame schrijft mijn naam op de beker. De smiley die ze eronder tekent onderstreept haar blijheid. Zo is ze bij me tot mijn laatste druppel macchiato. Doet ze leuk. Blijheidstrijder.

Ik pak het tafeltje achteraan. Vind ik fijn. Alles in het zicht. Loeren naar de rest. Mensen kijken. Baldadige jongeren, enthousiaste stagiaires en brakke studenten. En ‘pauzanten’: in groepjes sjokken ze rond lunchtijd over straat. Collega’s. Geen vriendenclub. Dat zie je. Ze passen namelijk net niet bij elkaar. Toch doen ze het samen. Niet voor zichzelf maar voor de baas. Thuis hebben ze een ander clubje. Nu doen ze het dagelijkse rondje op de automatische piloot.

Gympen of laarzen. Dat dragen de meiden. Sportschoenen of gympen. Dat dragen de jongens. Beide dragen ze dus gympen. Dat is mooi. Gympendragers zijn net wat nonchalanter, sporten te weinig om sportschoenen te dragen en staan te weinig minuten achter de spiegel voor nette schoenen. Ze huppelen.

Ze zitten mij ook. Gympen. Ik ben een strikker. Oldskool. Het liefst dubbelknoops. De meesten lopen met de veters los onder of naast de voet. Ik niet. Ik vind dat irritant. De dubbele strik heeft mijn voorkeur. Dan weet ik zeker dat ik me de rest van de dag niet druk hoef te maken over losse veters. Druk maken, daar ben ik goed in. Dus beter maar voorkomen.

De ‘pauzanten’ dragen geen gympen. Mag zeker niet van de baas. Past niet bij de functie. Jammer. Maakt een pauzewandeling een stuk aangenamer. Vanavond blaren tellen. Kunnen ze klagen over de drukke dag wanneer de schoenen uitvliegen. Met een harde klaagzucht en groot genot die klereschoenen uit. O wat was het druk vandaag. Koop toch gympen.

Ik ruim mijn lege beker op en zeg de blije dame nog even gedag. Ik spiek even snel naar haar billen. Langzaam naar beneden met mijn blik. Gympen. Ik wist het.