Walnotenolie
Toen ik een jaar of 10 was, ben ik een keer uit eten gegaan in een leuk restaurant. Een duur restaurant was het, allemaal mooie gerechten kan ik me herinneren. Gerechten die je thuis niet hebt dacht ik toen nog. Nu jaren later drong het wat meer tot me door dat we daar echt in een goed restaurant zaten. Heel goed weet ik nog dat ze daar een gerecht hadden, ik weet niet eens meer of het nou vis of vlees was maar er was walnotenolie gebruikt. Dit stond ook op de kaart, walnotenolie. Zo gek vond ik dat, de walnoot kende ik wel, een mooie grote nooit die je moest openkraken. Lekker vond ik het nooit, zo’n walnoot, ik heb ze vaak genoeg geprobeerd. Maar hoe kon je hier nou olie van maken dacht ik, hoe is het mogelijk? Ergens in mijn achterhoofd bleef ik altijd met die vraag in mijn hoofd, altijd als ik weer een walnoot zag dacht ik, ja ja hier maken ze dus olie van. Het duurde jaren alvorens ik weer eens een walnoot in mijn handen had. 15 was ik inmiddels en daar was het moment dat de walnoot en ik elkaar weer ontmoette. De walnoot lag in mijn hand en ik bestudeerde dat kleine ding. Ik vroeg mezelf af waarom ik nooit aan mijn ouders heb gevraagd hoe ze hier olie van maakten, waarschijnlijk was ik bang om het te vragen omdat het antwoord zo simpel was. Ik begon te knijpen in de walnoot en hij is zwakker dan ik dacht. Een soort nattige vette substantie komt uit de walnoot en ik kijk mijn ogen uit. what the fuck, walnotenolie. zo simpel, het komt gewoon uit die noot. Uit de walnoot. Walnotenolie! Zo gaat dat dus, sloop de noot en je krijgt olie. Echte walnotenolie!