B&W zet gemeenteraad weer buiten spel
B&W wil nu graag dat de bij de gemeenteraad ingediende WOB-verzoeken (Wet openbaarheid van bestuur) aan B&W worden gedelegeerd. Het gemeentebestuur tracht permanent te bewerkstelligen dat de volksvertegenwoordiging zoveel mogelijk aan Burgemeesters en wethouders delegeert. Als je de volksvertegenwoordiging buiten spel kunt zetten, kun je fijn je eigen gang gaan. Om haar zin door te drijven worden een palet van drogredenen aangevoerd, een greep uit het verleden: ‘bevorderen van de doelmatigheid’, ‘streven naar optimale dienstverlening’, ‘heldere besluitvorming op het juiste niveau’, ‘een goede uitvoering van wettelijke taken’. Nieuw is: ‘wij willen de burger binnen de termijn – vier weken – antwoorden, anders worden we een dwangsom verschuldigd’. Wat houdt delegeren nu eigenlijk in? Delegeren is het overdragen van een taak met de daarbij behorende beslissingsbevoegdheid. Nu vormen formele beslissingsbevoegdheden een belangrijke machtsbron voor raadsleden om invloed te kunnen uitoefenen. Wat je delegeert, ben je kwijt. Behalve een politiek orgaan is de gemeenteraad een controlerend bestuursorgaan. Raadsleden zijn gekozen om het doen en laten en de hun voorgelegde documenten adequaat te controleren en waar nodig kritische vragen te stellen, ook die vragen welke kennelijk minder op prijs worden gesteld. De Wet openbaarheid van bestuur beoogt dat de burger toegang verkrijgt tot overheidsinformatie om het bestuur adequaat te kunnen controleren en om eventuele misstanden aan de kaak te kunnen stellen. Het verzoek mag mondeling (!) worden gedaan en de ambtenaar moet je er zelfs bij helpen; dit is een lage drempel, vindt raadslid mr. Cees Freeke van Terneuzen. Er kan – gemotiveerd – voor vier weken worden verdaagd. De dwangsom dwingt tot spoed. Zowel de raad als de burger moeten het gemeentebestuur adequaat kunnen controleren, zo is het idee erachter. Om die reden al is het niet logisch en correct om op voorhand de formele beslissingsbevoegdheid als raad uit handen te geven. De raad kan – na kennisneming – altijd nog het verzoek aan het college delegeren. De raad wordt onderschat want hij kan dit even goed doelmatig doen en ook hij streeft naar optimale dienstverlening en hij hecht evenzeer aan de goede uitvoering van wettelijke taken. Eigenlijk zouden raadsleden nieuwsgierig moeten zijn naar de aard van de aan het college gerichte WOB-verzoeken. Zitten daar soms zaken bij die zich voor nadere beschouwing lenen of mogelijk het daglicht niet kunnen verdragen?