Armoede in Nederland daalt maar niet voor iedereen

Maandag stond in het teken van de internationale dag voor uitroeiing van de armoede. Hoewel het woord ‘internationaal’ doet denken aan een ver van mijn bed show komt het probleem ook dicht bij huis voor. Onlangs concludeerde het CPB dat ongeveer 7% van de Nederlanders leeft in financieel zwaar weer; onder hen is ook een grote groep kinderen. Hoewel het kabinet drastische maatregelen genomen heeft om het aantal Nederlanders in armoede verder terug te dringen blijkt er een grote groep te zijn die tussen de wal en het schip vallen.

Een aantal Nederlanders heeft een grote afstand tot de arbeidsmarkt en zal altijd deel blijven uitmaken van deze 7% groep. Zij kunnen niet volwaardig deelnemen aan het arbeidsproces, kunnen niet functioneren in een 9-tot-5 mentaliteit, zijn op een leeftijd gekomen dat een nieuwe baan vinden onmogelijk is of hebben een opleiding genoten die overbodig is geworden door robotisering en automatisering.

Tijdens mij stage bij Cordaid in Nederland krijg ik vaak te maken met deze Nederlanders. Deze mensen willen ontzettend graag een steentje bijdragen aan de maatschappij maar zijn hier simpelweg niet toe in staat. Juist voor deze groep mensen zou het kabinet zich moeten inspannen; maar hoe dan?

Het antwoord hierop is eenvoudig, geef burgers en gemeenten meer ruimte zodat burgerinitiatieven beter ontplooid kunnen worden. Hanteer flexibele regelgeving en houd niet vast aan starre wetten.

Veel mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben creatieve inzichten en weten van aanpakken. Als je deze mensen bij elkaar zet en laat brainstormen over businessplannen ontstaan de mooiste ideeën. In enkele Nederlandse gemeenten heeft dit geleid tot de oprichting van sociale coöperaties. Coöperatieleden starten gezamenlijk een onderneming, of ieder start een eigen bedrijfje binnen een coöperatief verband, waarmee er diensten aangeboden worden aan mensen uit de buurt, stad of regio. De deelnemers richten zich op de activiteiten waar zij goed in zijn, terwijl de coöperatie zaken als administratie, inkoop en huisvesting op zich neemt.

Hierdoor zie je dat mensen uit hun sociaal isolement kruipen, nieuwe contacten opdoen en vaker buitenshuis komen. Ze doen weer mee aan het arbeidsproces en hun zelfvertrouwen en eigenwaarde nemen toe. Uiteindelijk kunnen sommige coöperatieleden uit de bijstand stromen met hun eigen onderneming.