Wachten op m’n eerste boerkini
Ik herinner mij het nog goed.
Het was ergens rond het tijdsgewricht van de Twin Towers, Fortuyn, van Gogh.
Mijn prachtige dochters waren nog klein. ’s Avonds was het vaste prik. Als het eten geen patat met appelmoes was -en dat was het bijna nooit- dan was er een heerlijke manier om het eten naar binnen te krijgen. “Dit hapje is voor Papa. Dat mag jij niet opeten.” Ik legde de lepel met het voedzame hapje op hun bord en keek heel even de andere kant op. Spruitjes met te gaar gekookte aardappelen werden zelfs een feest.
In die tijd zag je nauwelijks Islamitische meisjes met een hoofddoekje lopen. Af en toe eentje.
Ik herinner mij het nog goed.
En toen ging een geblondeerde meneer roepen dat je hoofddoekjes moest verbieden.
Het sinterklaas feest. Tijd van stress. Leuke stress. We moesten rennen, kopen, dichten, knippen, plakken, verstoppen en weer doorgaan. Zwarte Piet? Het was geen onderwerp. Het was te gewoon. Je had het ook niet over de gordijnen.
Ik herinner mij het nog goed.
En toen ging iemand zonder geblondeerd haar roepen dat je zwarte Piet moest verbieden.
Zie je wat er gebeurt als je symptomen gaat verbieden in plaats van dat je bereid bent op zoek te gaan naar de oorzaak van de kwaal. Heel vaak hebben die symptomen niets met de kwaal te maken. Als je dan juist die symptomen bestrijdt maak je de kwaal vele malen groter.
Ik wil het me goed herinneren; volle stranden en nergens een boerkini te zien.