Lekker niet op zoek naar liefde in de trein
Nog brak van gisteren zit ik in de trein bij het raam. Ik heb niet slim gekozen recht in het zonlicht te gaan zitten. Ik hoor een lichte zucht naast me. Een jonge vrouw staart licht heen en weer schuifelend met een propje frappucinorietjespapier in de hand naar de prullenbak. Ik geef haar de ruimte en open het klepje. Ze spiegelt mijn glimlach dankbaar. Stilte. Ze pakt haar mobiel en begint haar facebook meerdere keren te refreshen, ook al is er niks nieuws.
"Je moet de caramel eens proberen, die is echt heel lekker."
Ze kijkt me aan alsof ik net de spraak uitgevonden heb.
De blik doet me denken aan gisteren, toen ik aan de bar een drankje bestellend twijfelend de vrouw naast me vroeg of rum nou lekkerder was met limoen of cola. Ze liep beledigd en gechockeerd weg. Alsof mijn Nederlands in mijn uitwisselingsjaar in het buitenland wel erg hard achteruit gegaan was en ik per ongeluk gevraagd had of ze het het bed met me wilde delen vannacht.
"Veel te zoet! Dit is koffiesmaak. Ik drink het voor de chemicaliën."
Ik maak een grap over mijn vreemde gewoonte om koffie met cornflakes te mixen en we hebben het over hoe duur onze koffieverslaving is. Ze heet Alissa. Ze vertelt me hoe graag ze weer haar eigen plekje wil, en dat hospiteren in Utrecht een ramp is. Ze lacht en raakt mijn hand lichtjes aan. Ik merk opeens dat ze best knap is. Ze heeft van die zeldzame tropisch blauwe ogen, en een aanstekelijk lieve lach. Dan zie ik dat de trein al bij mijn halte is aangekomen.
Helemaal verfrist stap ik de trein uit. Ik glimlach wrang. Ik ken Alissa beter dan de vrouw met wie ik gisteren nog gezoend heb. Die heb ik niet eens om haar naam gevraagd.