Het onderliggende gemak van staren naar je scherm
Het is vrijdagmiddag rond een uur of vier, en net als vele andere eerstejaars-studenten sta ik te wachten op de Intercity, natuurlijk mét vertraging, terug naar de stad waar ik woon: het o-zo-mooie Leiden. Samen met wat nieuwge vrienden praten wij over het slaapverwekkende, maar gek genoeg toch ook boeiende, wiskunde college. Wanneer het blauw-gele gevaarte eindelijk is aangekomen, tot stilstand is gebracht en haar deuren heeft geopend, stormen wij, kuddedieren die we zijn, de trein binnen. Nadat we gesettled zijn in de eerste klas (eerstejaars take notice: dit mag gewoon in overvolle treinen!) en nog enkele woorden hebben gewisseld, worden de mobieltjes erbij gepakt en heerst er stilte.
Menig oudere, en als student bedoel ik daarmee 40-plussers, vindt het nog steeds gek en ‘een slechte ontwikkeling’ wanneer jongeren constant naar hun mobieltje staren en geen moeite doen voor daadwerkelijk verbaal contact. Soms ben ik het hiermee eens en voelt het inderdaad gek om niet met je vrienden te praten. Echter, op zo’n vrijdagmiddag waarbij iedereen uitgeput is van de afgelopen week voelt de stilte die deze situatie creëert juist heel comfortabel. Waarom? Twee woorden: geen socialize-druk. Wat bedoel ik daarmee? Simpel gezegd heerst er bij een groep mensen die elkaar pas net kennen een soort druk om het gesprek niet stil te laten vallen en constant over iets te moeten praten: de socialize-druk, bij gebrek aan een beter woord. Wordt er niet gesproken, dan wordt dit al snel als ongemakkelijk ervaren. Dit levert vaak cliché gesprekken over het weer, maar zo leer je wel wat voor een persoon de ander is. Wat ik op deze bewuste vrijdagmiddag echter ervaarde (als jongere zet ik me natuurlijk af tegen de oudere versie ‘ervoer’), was een situatie waarin deze druk niet meer aanwezig was. Zelf zie ik dit als een mijlpaal in een nieuwe vriendschap, aangezien elkaars aanwezigheid nu ook geaccepteerd wordt zonder te hoeven communiceren. Het feit dat ik mij dit realiseerde tijdens de reis, zorgde zelfs voor nóg meer gemak. Of kwam dat toch door de comfortabele stoelen in de eerste klas? Ik weet het allemaal niet precies meer.
Eenmaal uitgestapt op Leiden Centraal kwam het gesprek weer op gang, werd er afscheid genomen via een “Fijn weekend!” of een “Later, man!” en scheidden onze wegen: de een ging het centrum in, de ander moest nog wachten op een overstap en ik, ik moest nog even langs de HEMA om een collegeblok te halen. Die had ik na twee weken nog niet…dusja.