De dag dat ik mijn hart volgde…
Ik zat in de trein op weg naar m’n werk. Ik was 21, net gestart in mijn eerste baan na mijn HEAO-studie. Jong en ambitieus. Ik was de middelste van de drie meiden in ons gezin. Mijn zus was op dat moment in Italië op vakantie en mijn zusje zat in de ontgroeningsweek van haar nieuwe studie.
Die dag had ik buikpijn. Ik, die nooit ziek was. Ik had mijn vriend aan de telefoon en hoorde hem zeggen ‘maar wat heb je dan?’ Ja. Wat had ik dan? Het viel eigenlijk best mee met de buikpijn. Maar toch. Ik wilde naar huis. Ik voelde me niet okee en het ging hem niet worden die dag.
Ik kwam aan op station Amsterdam-Zuid, ik had nog maar één halte te gaan, maar ik liep zonder twijfel de trein uit en stak op het perron over naar de klaarstaande trein terug naar huis. Ik woonde in die tijd half samen, maar mijn vriend was toch aan het werk, dus ik kroop lekker bij m’n moeder op de bank. Ze zei ‘Sneu dat je ziek bent, maar ík vind het wel gezellig dat je een dagje thuis bent’.
Zij was die dag de zolder aan het opruimen geloof ik. En ik? Ik lag op de bank. Maar eigenlijk was er van ziek zijn geen spoor meer te bekennen. Ach, ik nam het er maar van. We hadden een gezellig dagje ‘niks doen’. Dronken ‘s middags een kop thee. Met iets lekkers erbij natuurlijk. Want ik was ziek, dus mama moest voor me zorgen en dan was ze op haar best.
Die avond moesten mijn ouders op visite en ging ik mee met mijn vriend. We reden tegelijk weg. Zij voorop, wij er achteraan. En toen zij rechtdoor reden en wij rechtsaf gingen, waren de achterlichten van de auto het laatste wat ik zag.
Wat ik ‘s morgens in de trein niet had kunnen weten, was dat we die avond gebeld zouden worden door mijn vader. Vanuit het ziekenhuis. Het was rond half twaalf. Ik hoor het hem nog zeggen ‘we zijn in het ziekenhuis, het gaat niet goed met mama’. Met mama? Mijn moeder?? Die vrouw die vanmorgen nog de zolder aan het opruimen was? In een split second dacht ik, ‘als ik nu vraag of ik moet komen en hij zegt ja, dan weet ik dat het mis is’. Met het lood in mijn schoenen stelde ik de vraag. ‘Wil je dat we komen?’ En hij zei ja.
Aangekomen in het ziekenhuis, kwam de cardioloog al gelijk achter ons aan. Het was over.
Ik was die dag de enige van ons drieën die bij haar kon zijn. Ik werd gestuurd. En luisterde. En nog altijd ben ik diep dankbaar voor die laatste dag die ik samen met haar mocht hebben.
Sindsdien weet ik; volg je hart, het weet de weg….
6 september 2000 – 6 september 2016