Excuse me?
Als ik met mijn fiets de bocht om kom suizen, kom ik bijna in botsing met een onoplettende voetganger. ‘’Kutwijf’’, sist ze op fluistertoon. Maar net hard genoeg om de trilhaartjes in mijn oren te bereiken.
Zonder aarzelen draai ik abrupt om en blokkeer haar de weg. Nu ben ik de gene die haar iets onbeschofts toe sist. Alleen net een paar tonen luider, zodat het wel duidelijk hoorbaar is. ‘’Hoe haal jij het in je botte bovenkamer om zo aso te reageren terwijl jij zelf als een schele vink de straat over steekt?!’’. ‘’Zal ik jou je mismaakte koppie nog eens een graadje ernstiger toetakelen?!’’. Om mijn woorden kracht bij te zetten plaats ik een afdruk met vlakke hand op haar linkerwang en om de symmetrie te waarborgen plaats ik met alle gemak nog een zelfde afdruk op haar rechter wang. Zo, daar knapt ze zienderogen van op! Omdat ik mijn frustratie nog niet helemaal kwijt ben, besluit ik van mijn fiets te stappen en haar met één veeg met de grond gelijk te maken. Ik spuug haar als laatste geste nog even volop in haar gezicht. Vol voldoening wrijf ik nu mijn handen tegen elkaar aan en venijnig roep ik haar toe dat ze nu alle recht heeft om me voor ‘’kutwijf’’ uit te maken!
Zonder nog verder naar haar om te kijken stap ik op mijn fiets en vervolg mijn weg. Zo dat lucht op. Maar eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat deze situatie zich slechts in mijn fantasie afspeelde. In werkelijkheid kwam ik niet verder dan de gevatte vraag of het haar op had gelucht. Daar schrok zij blijkbaar al zo van dat ze haar pas versnelde. En eigenlijk voelde dat al als genoegdoening. Mafketel!