Zwarte Tas
Uiteindelijk kwam ik tot bezinning. Maar enkele minuten terug dacht ik zeker minder dan helder. Op weg naar huis tijdens mijn dagelijkse metro rit gebeurde het. Ik had de vorige metro gemist tijdens de overstap en was wat haastig en hongerig. Lichthoofdig zelfs–een voorbode. Keek op mijn horloge, metro was laat en kwam toch na enkele minuten. Ik stapte in, nam plaats en toen zag ik het. Een zwarte tas. Helemaal alleen, verlaten en onheilspellend. Althans voor mij, niemand zag het of maakte het meer dan het was of kon zijn. Nacht ervoor had ik een thriller roman gelezen. Wat niet hielp op dit moment–het ging over een metro en een tas en een explosief. Ik was niet in paniek, telde mijn ademhalingen en begon te denken. Wat nu? Ik keek om me heen, zag kinderen, oude mensen en een blonde knappe vrouw. Voordat ik als een malloot om me heen kon schreeuwen, ging een dunne man bij de zwarte tas zitten. Van hem kennelijk. Maar toen ging zijn been heen en weer wiebelen. Nerveus, gestresst, of vastberaden? Hij had geschoren, droeg een dikke jas en het was zomer. De roman zei dat dit tekenen waren. Ik telde er drie, denk ik. Hoeveel waren er…twaalf, denk ik. Hij stopte zijn hand in de tas. Nog één. Hart klopte iets sneller. En zijn been kwam tot stop, hij leek normaal te gedragen, maar zijn mond ging open, en hij fluisterde iets, mompelde of herhaalde constant. Shit. Hoeveel heb ik er nu? Vijf, zes, wat maakt het uit? Ik moest actie ondernemen. De volgende halte naderde. De man greep dieper in zijn zwarte tas. Deed zijn ogen dicht, herhaalde weer iets. De metro zei dat vijf minuten resteerde voor we stopten. Genoeg tijd. Ik stond op, zette mijn muziek uit, verzette een stap richting de man en de tas. Wat zou ik zeggen, zou ik doen? Vier minuten. Ik begon nu te zweten, buiten was het dertig, maar door dit, en mijn hart en adem en zweet, leek het veertig. Ik zette nog een stap, keek naar een spelend kind. Gaf een knipoog naar de blonde vrouw–althans in mijn hoofd. Drie minuten. De man leek in beweging te komen, klaar voor actie. Hij haalde diep adem en trok de rits van de tas en greep diep met zijn handen in de tas. Een boek, Shakespeare volgens mij. En hij begon zijn been te wiebelen, sloeg het boek open op een ge-oorde pagina en begon zijn verzen te herhalen, mompelen, en onthouden. Twee minuten en ik ging weer zitten, keek om me heen, kalm, en deed mijn muziek in. Ik haalde mijn schouders op en ging verder met mijn allerdaagse–ik trok een boek uit mijn tas.