opvoeden

JohanSchoots 8 aug 2016

Het is niet juist om te denken dat een ouder het kind opvoedt. De ouder voedt zichzelf op en aldus creëert hij de omstandigheid waarin een kind tot bloei kan komen. Tot bloei komen van het kind wil zeggen dat wat hij in zich heeft tot bloei kan komen, manifest kan worden. Voorwaarde is, dat de omgeving, de omstandigheid daartoe uitnodigt. Een uitnodigende omgeving is het resultaat van het opvoeden dat de ouder voor zichzelf doet.
Een kind tot bloei laten komen, betekent dat een kind op termijn de mogelijkheid heeft om meer over zijn ‘innerlijk’ te weten te komen. De eerste stap tot zelfkennis. Dit zal ertoe leiden dat hij minder snel zal denken, ‘ik ben het fysieke lichaam’. Daardoor wordt de kans op mechanisch (onbewust) handelen kleiner en daarmee de kans om tot ontwikkeling te komen groter.
Als we opvoeden nader beschouwen dan zien we dat in de relatie ouder-kind, de ouder het beste voor zijn kind wil. In de praktijk betekent dat, dat hij het voor z’n kind beter wil dan voor zichzelf. Dit leidt er meestal toe dat hij het kind probeert te behoeden voor ‘de nare dingen’ die hem zelf overkomen zijn. Hiermee ontneemt hij de kind van de ervaring zelf en dat zal uiteindelijk tot fricties leiden. De ouder heeft echter de ‘nare dingen’ ervaren als gevolg van het mechanische handelen. Het onbewuste handelen vanuit zijn conditionering. ‘Nare ervaringen’ zijn het gevolg van ‘wat je zaait is wat je oogst’. Een ‘nare ervaring ‘ is een waarschuwing. Letterlijk wat het woord zegt, het ‘ware’ werd geschuwd. In plaats van een ware handeling, een handeling die beantwoordt aan de noodzaak van dat moment, werd er gehandeld vanuit de conditionering. Conditionering is de neerslag vanuit cultuur, scholing, e.d. en dus verleden.
Om tot een ware handeling te komen, is het nodig dat een mens tot ‘zichzelf’ komt. Bij jezelf te rade gaan. Dit betekent dat hij voorbij gaat aan het gewoontepatroon van zijn conditionering. Dit kan uitsluitend in een moment van bewustzijn, het zogenaamde wakker zijn. Op dat moment komt het voedsel (brandstof) vrij dat nodig is voor het proces van ontwikkeling. Simpel gezegd is dat op-voeden.
Om te kunnen weten wat waar of niet waar is, heeft de mens het intellect nodig. Het wordt ook onderscheidend vermogen genoemd. In Sanskriet wordt dit aangeduid met ‘Buddhi’. Een volledig ontwikkeld mens wordt daarom Buddha genoemd. Het intellect kan pas na de pubertijd werkzaam worden.