In de rij
Gisteren stond ik in de rij voor de informatiebalie van de AH. Niks bijzonders, er staan dagelijks rijen voor allerlei loketten. Het is dan ook zaak om rustig te blijven en niet van de ene rij naar de andere rij te springen want dat levert meestal niet veel op. Ik stond daar op gepaste afstand te wachten op mijn voorganger die zijn zakken omkeerde op zoek naar de stuivers en dubbeltjes waarmee hij een kraslot wilde kopen. Bijna was hij klaar maar verdomd er kwam nog een euromuntje uit zijn zak gerold en dus werd er nóg een kraslotje aangekocht. Eindelijk was ik aan de beurt. De baliemedewerkster keek op van haar desk en zei “Wie kan ik helpen”. Een overbodige vraag want ik stond in de rij recht voor haar. Maar vanuit haar ooghoek had zij een echtpaar waargenomen dat langszij kwam en met veel kabaal eiste direct geholpen te willen worden. Nou heb ik hevig de pest aan voordringers dus liet ik, zonder op het geschreeuw van het echtpaar in te gaan, de baliemedewerkster duidelijk merken dat het mijn beurt was. Ai, Ai … dat was tegen het zere been… de man van het echtpaar ging uit zijn dak… beschuldigde mij van voordringen en begon te schelden. Scheldwoorden genoeg in de wereld. Ik verwachtte scheldwoorden als dikke trol, stom wijf, kankerhoer, etterbak en zo kan ik er nog wel honderd opnoemen. Maar dat was het allemaal niet…. “Kut bejaarde” braakte hij uit, “blijf zitten in je bejaardenhuis en doe je boodschappen op maandagochtend om 10 uur”. Zo, dat kwam aan! Tot nu toe had niemand mij op die manier uitgescholden, ik ben “pas” 62, werk fulltime en dagelijks fiets ik veertig kilometertjes heen en weer van huis naar werk. Ik ben slank en recht van lijf en leden en ijdel genoeg om gevleid te zijn als mensen zeggen dat ik er zeker 10 jaar jonger uitzie dan ik in werkelijkheid ben. Nee, ik zag mijzelf niet als bejaard. Maar nu werd ik keihard op de feiten gedrukt en drong het besef door: Ik ben geen 20 meer. Na aanspreektitels als lieve kind, jongedame, U en mevrouw nu dus kut bejaarde. Het deed even pijn, desondanks klemde ik mijn kaken op elkaar en liet mij niet verleiden tot een weerwoord. Maar mijn wraak was zoet, na afloop zei ik tegen de baliemedewerkster “die mevrouw achter mij is nu aan de beurt”,