Griet!

Griet!

Ik weet het nog goed, de eerste keer dat ik Griet op de Beeck zag was bij DWDD, ergens vorig seizoen.
Ze was genomineerd voor haar boek, “kom hier dat ik u kus” en was tafeldame van een zichtbaar onder de indruk verkerende Matthijs, dat kun je je altijd zien aan zijn neusvleugels die dan net iets te vaak en te opvallend opkrullen.
Zijn mate van adoratie viel echter in het niet bij de manier waarop ik mij voelde bij het aanzien, en aanhoren van deze prachtige Vlaamse vrouwencreatie.
Ik heb nog geen boek van haar gelezen en dat blijft zo, waarom zou je ideaalbeeld van iemand laten vertroebelen door een fictief of biografisch verhaal dat, hoe mooi ook geschreven, toch maar afleid van de foto op de achterzijde van het boek.
Zondag was Griet te gast in VPRO’s “Zomergasten” en ik heb haar maar een paar keer mogen aanschouwen.
Niet omdat er op de andere netten iets bijzonders was maar simpel door het feit dat ook aan oogverblindende schoonheid een max van zo’n minuut of 10 zit.
Dat is namelijk de makke van Griet, zoals er vrouwen zijn die te lelijk zijn om op de buis te verschijnen, is Griet er eentje van de andere categorie, simpel te mooi om lang naar te kijken.
Kijk een avond lang naar Griet en alle andere vrouwen vallen tegen.
Met dat probleem zit nu Thomas Erdbrink opgescheept, als onze man in Teheran toch al niet verwend met beelden van weinig verhullende schoonheid.
Bij elke ontmoeting die hij vanaf nu heeft met welk deel van de andere sekse dan ook, brandt de beeltenis van Griet op zijn netvlies, een handicap waar hij mee om zal moeten gaan, arme Thomas.
Tussen Griet en mij zal het nooit wat worden, je moet je plaats in de organisatie weten.
Echte schoonheid zit van binnen zegt men wel, Yeah right!
Je moet het echter wel doseren anders zit je er maar mooi mee.
Sterkte Thomas!