De Dienst Toeristenbesrijding

Paul1957 3 aug 2016

Het kan niemand ontgaan zijn, de hoofdstad lijdt onder een heuse toeristenplaag.
Ze lopen in de weg, stagneren het verkeer, je ziet ze overal en ze maken lawaai.
Vandaar dat de gemeente nu een initiatief heeft genomen door de oprichting van een “Dienst Toeristenbestrijding”.
De toerist wordt niet zomaar willekeurig bestreden; evenals je in de natuur kunt spreken over schadelijke en nuttige dieren en planten, dit nu gaat ook op voor toeristen.
Je hebt nuttige ingetogen, rijke en mooie toeristen en schadelijke onesthetische, luidruchtige plaagtoeristen, die “dissoneren met het ensemble van grachten en bruggen, waardoor het hoofdstedelijk werelderfgoed gekenmerkt wordt”, zoals dat zo treffend in de ambtelijke nota wordt omschreven.
Bierfietsen, minder kunstzinnige tatoeages, voortdurend vette happen naar binnen werken, midden op straat stilstaan voor selfies, twijfelachtige excursies, het zich voortbewegen in enorme kuddes en ranzige souvenirs om maar een paar dingen te noemen die kenmerkend zijn voor de plaagtoerist.
Evenals bijvoorbeeld Venetië heeft Amsterdam een infrastructuur die zich bijzonder goed leent voor toeristenbestrijding. Ook de te bestrijden toerist wordt iets geboden, een authentieke typisch Hollandse ervaring in de vorm van “strijd tegen het water”. Als het ware een herleving van de waterlinie. Uiteraard zal de toerist eerst aangesproken worden – “meneer, waar zijn wij mee bezig, zo kan het echt niet langer!” – zodat dus met redenen omkleed de nieuwe waterlinie in werking kan worden gesteld en de strijd met het water een aanvang kan nemen. Ook zullen bij Waternet, de dienst die over Amsterdamse wateren gaat, de nodige vergunningen worden aangevraagd.
Medewerkers van de Toeristenbestrijding moeten duidelijk herkenbaar zijn. Als uniform zullen ze een dracht krijgen die helaas al enige tientallen jaren grotendeels uit het Amsterdams straatbeeld is verdwenen maar er toch helemaal in thuis hoort, gezien ook de haven: het “matrozenpak”. Matrozen, vanouds ook “Jannen” genoemd, echte jongens van stavast van zessen klaar, hebben ons land immers groot gemaakt en al eerder een belangrijke rol gespeeld bij de bestrijding van eerdere hoofdstedelijke plagen, zoals daar waren de nozems- en later de damslapersplaag in de jaren ‘60.
Het mooiste zou het dan ook zijn, dat als de onesthetische toerist meteen als hij een “Jan” van de dienst in de gaten krijgt, uit eigen initiatief de strijd tegen het water aangaat. Door de dienst zal Amsterdam weer een