Spinduizendpoot
Haar stem haalde me ruw uit een droom over pannenkoeken en door de waas voor mijn ogen probeerde ik de vormen in de kamer te herkennen.
‘Wat is dat?’
‘Wat?’ klonk mijn stem schor.
‘Dat,’ een beverig vingertje wees naar de muur. Ik wreef in mijn ogen en zag inderdaad iets zitten. Met zware armen sloeg ik de deken van me af, waarna ik slaapdronken door de kamer strompelde. Een confrontatie tussen mijn kleine teen en een houten krukje maakte een einde aan de dromerige staat waarin ik nog enigszins verkeerde.
‘Kak!’ vloekte ik, terwijl ik op één been door de kamer hinkte.
‘Het is toch niet zo’n beest als in Frankrijk, hè?’ klonk een beknepen stem vanuit het bed.
Ik keek over mijn schouder en zag hoe mijn vriendin haar blik angstvallig op de muur gericht hield.
‘Het is zo’n beest, hè?’
Snel overdacht ik mijn opties; liegen en het risico nemen dat ze zelf gaat kijken, of de waarheid vertellen en de rest van de nacht geen oog meer dichtdoen.
‘Zie je wel! Gadverdamme!’ klonk haar stem plots naast me.
Ik bleek nog niet in staat om die keuze snel genoeg te maken.
‘Nee, hè! Dit meen je toch niet?’
Met warrige haren en angst in haar ogen stond ze me. Op de muur voor ons zat een spinduizendpoot. Een flinke. En voor hen die niet weten wat een spinduizendpoot is: het is een duizendpoot van een paar centimeter lang met 15 paar “spinnenpoten”.
Afijn. Daar stond ik dus, midden in de nacht een plan te bedenken om het beest te liquideren. Ik moest hem doden, anders zou mijn vriendin niet meer slapen. Ik pakte de bezem uit de woonkamer, zette hem op het beestje en veegde hem op die manier van de muur, over de vloer, de woonkamer in. Daar schudde ik hem uit de haren van de bezem, zodat mijn vriendin hem genadeloos dood kon slaan met een schoen. De bezemmoord.
Nadat we zijn restanten vakkundig door het toilet hadden gespoeld, liepen we terug de slaapkamer in waar twee nieuwe exemplaren van de spinduizendpoot op ons zaten te wachten. Ook hen legden we om. Wat moest dat moest.
Toen het buiten licht werd, durfde mijn vriendin weer te gaan slapen. En ik wilde graag hetzelfde doen, maar al het geweld had mij van mijn slaap ontnomen. Na een uur woelen, besloot ik uit bed te gaan. En dus zit ik hier op de bank in een vakantiehuisje. Om 5 uur ’s ochtends. Met drie doden op mijn geweten.
Alsof het niets is.