Rechtdoor naar de horizon
Het was een avond als normaal. Ik kijk voetbal, zij zoekt mooie vakantiebestemmingen op. Ze laat me dingetjes zien, ik antwoord op de automatische piloot terwijl ik Payet een iets te scherpe voorzet op Giroud zie geven. De keeper vangt de bal, zij accepteert dat ze tegen een muur vol voetbalposters praat. We drinken limoenwater en eten een zak chips. Er vliegt een mug door een kiertje van het openstaande raam naar binnen. Ik sloop het beest. Niet in de buurt van mijn vriendin komen, eikel.
Als je bij elkaar kunt zijn zonder bij elkaar te zijn, weet je dat het goed zit. We praten nauwelijks, maar we genieten van elkaars aanwezigheid. We leven onze eigen avond, maar toch zijn we bij elkaar. Het is onze avond, maar ook mijn en haar avond.
De eerste zonnestralen vinden hun weg door de half openstaande gordijnen en tillen mijn oogleden langzaam omhoog. Ik hoor haar rommelen in de keuken. Als ze mij ook hoort, springt ze terug in bed en geeft ze me een kus. Ik vertel dat ik dolgraag een weekje naar het roemruchtige Santorini wil met haar en dat de witte huisjes inderdaad een verademing zijn voor ieders netvlies. Haar ogen glinsteren en ze vraagt of Graziano Pellè gisteren nog gescoord heeft. Ik leg haar uit dat Pellè geen Fransman is, maar dat ik haar een ruim-voldoende geef voor de poging.
Als je bij elkaar kunt zijn zonder bij elkaar te zijn, weet je dat het goed zit. We staan op een druk kruispunt en kunnen naar links, naar rechts en we kunnen zelfs een U-bocht maken. Maar we gaan rechtdoor. Natuurlijk gaan we rechtdoor. We hebben maling aan zijwegen en hoeven geen ommetjes meer te maken. We rijden rechtdoor naar de horizon. We krijgen een perfect aangesneden voorzet en hoeven hem alleen nog maar binnen te koppen.