Koffiegeleuter
Ik zit op mijn favoriete terras en drink mijn koffie zoals ik hem graag heb, sterk, met veel melk en warm, zeg maar gerust heet. Ik neem mijn eerste voorzichtige slok, zorgend dat ik mijn lippen niet brand aan het schuim, dat veroorzaakt is door het opstomen van de melk. Nadat ik het schuim met een voorzichtig slurpje van de koffie gescheiden heb, glijdt de hete koffie als gloeiende lava mijn keel in. Door de jaren heen heb ik een loden pijp in mijn keel gekweekt, zodat ik dit inmiddels goed kan handelen. Op het schoteltje ligt de traktatie van het huis: Een klein stroopwafeltje, waar de stroop, door de hitte van de kop, een beetje uitgelopen is. Het blijkt elke keer weer een gouden combinatie.
Aan het tafeltje naast mij gaat een dame zitten. Ik schat haar net in de veertig, maar tegenwoordig weet je het nooit. Wellicht heeft ze onlangs een kruiwagen met geld gedoneerd aan haar plastisch chirurg om haar vel richting haar muts strak te trekken. De enige manier om daar achter te komen is, om te zoeken naar overdadig veloverschot op plaatsen waar ze mijn handen nooit vrijwillig laat komen. Dus geef ik haar maar het voordeel van de twijfel, hoewel haar bijna perfecte borsten eigenlijk het tegendeel bewijzen. Ze heeft een fraai figuur, zelfs als ze veel jonger, dan door mij geschat, zou zijn. Haar bronsgebruinde benen komen onder een vrolijk jurkje vandaan, en heeft ze op een dusdanig geraffineerde manier over elkaar geslagen, dat elke man wel moet kijken, en dat weet ze. Aan haar voeten draagt ze met gouddraad afgezette teenslippers, waardoor haar roodgelakte teennagels zichtbaar zijn. Hoe langer ik naar haar kijk, hoe meer ze mij bekend voorkomt. Maar dat is wel vaker als je in een dorpje woont.
Ze bestelt, met een sensueel hese stem, ook een koffie en zegt verder niets, tot de koffie door de vriendelijke serveerster op haar tafeltje gezet is. Ze gooit het suikerzakje leeg in haar kommetje en begint te roeren, op een manier die mij onwillekeurig aan seks doet denken. Dan kijkt ze mij voor het eerst aan, waarbij haar oogleden een beetje zwoel gesloten zijn, en zegt: "Hé, jij bent toch Jan van Oranje?" Trots, omdat ik herkend word, bevestig ik dit door heftig te knikken, omdat ik mijn stem niet helemaal vertrouw. "En? vraagt ze, "heb je inmiddels al werk gevonden, of ben je nog steeds schrijver?"
Jan van Oranje
www.janvanoranje.nl