Hoog en droog aan het Stadsplateau
Ooit, vroeger toen ik klein was, stuurde ik een brief naar een bedrijf dat in grote korrels doet, met het verzoek de gekleurde hagel ‘Dubbelslag’ te noemen. Nooit meer iets van gehoord. Op de liefde na (vrouwen beantwoorden graag persoonlijke post) is zulks mij mijn hele leven blijven overkomen.
Omdat ik liever naïef ben dan cynisch, correspondeer ik nog steeds met het gemeentebestuur, in mijn geval dat van de grootste provinciestad van Nederland. Omdat in mijn kaarsrechte 30 km-straat geen verkeersdrempel ligt, en er veel kinderen zijn. Ook nooit antwoord gekregen.
Nu wil ik beroepshalve weleens een gemeenteambtenaar ontmoeten. Die leggen dat uit met iets van: ‘onderzoek gedaan maar niet relevant’ of ‘zorgvuldigheid van procedures’. Het gemeente-informatienummer is er toch voor de burger? Jazeker, dat biedt een door de gemeente ingesteld keuzemenu, voor open vragen is geen ruimte.
In 2002 werd de bevolking een referendum voorgelegd over de keuze tussen een ‘groen’ en een ‘rood’ stationsgebied, ambtelijke termen die het verschil tussen parken en gebouwen uitleggen. De kleuraanduiding bleek later slechts indicatief. In ons stationsgebied komt geen groen, wel kreeg het gemeentebestuur de beste plek van beton en staal, na een vastgoeddeal met NS en de eigenaar van Hoog Catharijne.
Ons nieuwe adres is: Stadsplateau 1. De reden voor dit bestuurlijk autisme is mij inmiddels duidelijk. De ambtenarij heeft als vierde macht het gekozen bestuur opgeslokt. Af en toe zit er een leuke twitterende wethouder in dat bestuur. Die heeft de in het referendum beloofde, en broodnodige autotunnel uit de plannen voor het stationsgebied gehaald, om de stad te ‘vergroenen’.