De liefde vieren

De stem op de radio vertelde ons dat er een ellendig lange file stond, die voor minstens 30 minuten vertraging zou zorgen.

‘We komen niet op tijd,’ klonk haar stem benauwd. ‘Als die file echt zo lang is, gaan we het niet redden.’

Ik wierp een blik opzij en zag de paniek in haar ogen. ‘We hebben wel wat extra tijd. En misschien is de file tegen de tijd dat wij daar zijn wel al opgelost, joh.’ Probeerde ik haar gerust te stellen.

‘Ja. Misschien.’

De rest van de reis bleef ze gespannen voor zich uit staren. Af en toe wierp ze een blik op het scherm van haar telefoon en hoorde ik haar bijna hardop uitrekenen hoeveel tijd we nog hadden. Opnieuw klonk er een bericht over de file, dit keer was het een andere stem die de mededeling deed.

‘Wat? 52 minuten vertraging?’ klonk mijn vriendin geschrokken.

‘Ja,’ zei ik kalm, terwijl er een storm door mijn hoofd woedde. ‘Kunnen we een andere route volgen?’

‘Ja, je moet straks de afslag nemen.’

Ik knikte, ‘oké.’

De storm in mijn hoofd was weer gaan liggen. Er was een andere route. Meerdere wegen die naar Rome leiden, of in dit geval naar Breda. Ik kon weer ademhalen. We zouden gewoon op tijd zijn voor de bruiloft van onze vrienden.

‘Nee,’ hoorde ik haar zeggen. ‘Nee, alsjeblieft niet!’

Voor ons zag ik auto’s afremmen en enkele seconden later stonden we stil. Ze pakte haar telefoon en niet veel later hoorde ik hoe ze haar adem inhield. ‘Bijna een uur.’

‘Wat?’ ik keek haar geschrokken aan.

‘Deze file is ook bijna een uur.’

‘Sorry dat we laat zijn,’ zei mijn vriendin verontschuldigend. ‘We stonden ruim een uur vast.’

‘Geeft helemaal niks! Jullie zijn er nu toch?’

Ik glimlachte. ‘Wat zie je er prachtig uit.’

‘Ah, dank je.’ Ze streek met haar handen over haar bruidsjurk. ‘Fijn dat jullie er zijn.’

En fijn was het. Het was een schitterende dag. Een dag waarop iedereen even liefdevol en vrolijk was. Een dag waarop ik twee mensen die onvoorwaardelijk van elkaar houden hun liefde zag vieren. Een dag waarop er regelmatig tranen van ontroering weggepinkt werden, en er minstens zoveel momenten waren waarop die tranen door het lachen kwamen.

‘Konden alle dagen maar zijn zoals deze,’ zei ik zachtjes, nadat we ons uitgeteld in bed hadden laten vallen. Ik staarde voor me uit. ‘Iedere dag de liefde vieren.’

Ze draaide haar gezicht naar me toe en glimlachte. ‘Het zou de wereld een stuk mooier maken.’