Dagelijkse vriendelijkheid
Ik kijk een beetje om me heen. Af en toe werp ik een blik naar de klok om te kijken hoelang ik er al zit. Ik wacht nu ongeveer 10 minuten. Een jong meisje, van ik gok zo’n 17 jaar, probeert in te checken. Het apparaat bliept afkeurend. “Over ongeveer een minuutje kun je waarschijnlijk wel weer inchecken.” Zeg ik tegen haar. Ze bedankt me, loopt een beetje twijfelend mijn kant op en komt dan naast me op het bankje zitten. Ze verteld me dat ze haar station heeft gemist omdat ze in slaap was gevallen. Ze heeft nu een kwartier à 20 minuten moeten wachten op een trein die weer terug gaat. “Oh” Zeg ik een beetje opbeurend. “Ik moet de zelfde trein hebben als jij. Dan kunnen we een klein stukje samen reizen.” Ze lijkt blij met mijn antwoord. Ik merk al snel dat ze erg opgewekt is. Waarom snap ik niet helemaal.
Er arriveert een trein op het perron rechts van ons. Er word altijd op een trein op een scherm het eindstation aangegeven. Op deze trein staat dat het station waar we zijn de eindbestemming is. Snel veranderd dit naar een eindbestemming waarvan ik, en het meisje dat ik net ontmoet heb, de trein moeten hebben. Ik waarschuw haar dat we de trein in moeten. Zelf had ze niet gezien dat de eindbestemming veranderd was.
We stappen in de trein en gaan tegen over elkaar zitten. Ze bedankt me dat ik waarschuwde, omdat ze anders was blijven zitten. Ze is een prater. Als ze begint te praten lijkt ze zo enthousiast als iemand die de hoofdprijs heeft gewonnen met blik gooien op de kermis. We hebben het over de opleidingen die we volgen, waar we vandaan komen en waar we heen gaan. Uiteindelijk als we bij het station zijn waar zij er uit moet, zegt ze me gedag en staat op om naar de deuren te lopen. Eenmaal als de deuren open zijn zwaait ze nog, lacht ze lief en roept nog snel “DOEI!”. Ze neemt afscheid waarvan ik het gevoel krijg dat ik haar schoolvriendinnetje ben en ik haar morgen weer ga zien.