Caravan by night
Ik lig in de caravan in bed.
Er is al zeker een half uur verstreken sinds ik de eerste keer bedacht dat ik moest plassen, maar sinds deze vakantie lig ik “achteraan” en ik wil Manlief niet wakker maken.
Nu ik dan toch eindelijk gegaan ben, ben ik al te wakker om weer meteen in slaap te kunnen vallen.
Het is 5 uur ‘s nachts en ik lag er pas om 12 uur in.
Ik zeg streng tegen mezelf: “Zet je hoofd stil en ga slapen.”
Er loopt iets over mijn arm.
Het is geen mug. Een mug loopt niet.
Een mug landt, met een beetje pech na 6 rondjes zoemend langs je oor, steekt, zuigt en vertrekt dan weer.
Dat steken doet me weinig, het zoemen des te meer.
Geen mug dus.
“Laat het een vlieg zijn.”
De andere alternatieven zijn een spin of een oorwurm.
Het idee aan één van deze twee op mijn arm doet mijn slaap geen goed.
“Zet je hoofd stil en ga slapen.”
Er vormt zich een blog in mijn hoofd.
Maar in de caravan, bij nacht, dus geen licht en geen pen en papier bij de hand.
Gelukkig ligt de telefoon in het kastje boven mijn hoofd.
Zacht maak ik het kastje open.
Hadden wij geen magneetjes aan de kastjes?
Gelukkig aan deze niet (meer?), dat scheelt in het geluid.
Ik pak mijn telefoon en typ de grove opzet voor dit stukje.
En nu?
“Hoofd stil en slapen.”
Er zit één week op, nog één week te gaan.
Het is hier heerlijk, maar te laat naar bed en te vroeg wakker begint zijn tol te eisen.
Wanneer we volgende week thuiskomen heb ik de hele laatste vakantieweek nodig om bij te slapen.
Er kruipt iets over mijn been.
“Laat het een vlieg zijn.”
Na drie keer een stukje typen ben ik inmiddels erg bedreven in het zachtjes open maken van het kastje.
Het wachten is op de keer dat ik het deurtje terug laat knallen en daarmee het hele gezin in de caravan wek.
Is het waar dat spinnen ‘s nachts je mond in kruipen?
Ik houd mijn mond stijf dicht.
Manlief ligt wel met zijn mond open te slapen, dat scheelt weer een broodje bij het ontbijt straks.
Onze jongste zoon ligt te zoemen in zijn slaap.
Aangestoken door de muggen waarschijnlijk.
Er kriebelt gvd weer iets op mijn been.
“Laat het een vlieg zijn.”
“Hoofd stil en slapen.”
En dan is het ineens half 8.
Mijn hoofd was stil en ik sliep.
Zou mijn mond dicht zijn gebleven?