Rotonde
Rustig rijdt ons autootje, glimmend onder de Franse zon over het dampende asfalt naar de camping. Dromerig staar ik naar het razendsnel voorbijmarcheren van een stoet lantaarnpalen. Het doet me denken aan het leger van een totalitair regime: allemaal identiek en strak geformeerd. Opeens wordt het saaie marcheren van de lantaarnpalen onderbroken door de weg, die een scherpe bocht naar rechts maakt. We rijden rond een rotonde, welke keurig voorzien is van grijsblauwe lavendel met in het midden een robuust, abstract kunstwerk. Het kunstwerk is het oog van de storm van bijen, die ijverig en in grote getale de bloemen annexeren. ‘Ga rechts op de rotonde, eerste afslag,’ zegt de Vlaamse mevrouw van de Tomtom dan. En door mijn raam verdwaal ik weer in het beeld van de marcherende lantaarnpalen.
Enkele uren later zit ik naast de caravan op een plastic campingstoel een tijdschrift te lezen. Af en toe ontsnappen enkele zonnestralen uit de houten greep van de populieren, opdat ik mijn ogen stijf dicht moet knijpen. Ik voel mijn lichaam langzaam opwarmen door de hete armen van de zon. Die rotonde had me wel aan het denken gezet. Rotondes zijn een alledaags fenomeen waar we nooit echt stil bij staan. Maar wie ontwerpt eigenlijk een rotonde? Is er iemand die zijn geld verdient als rotondeontwerper? En zou die persoon dan als kind altijd al hebben gezegd dat hij later rotondeontwerper wil worden? Misschien word ik later zelf wel zoiets als toiletpapiervormgever. Met deze gedachte sta ik op van de campingstoel en loop op mijn teenslippers over de grijze keien. Ik ga het zwembad binnen en spring het koele water in. ‘Ik moet maar van het leven genieten,’ mompel ik tegen mezelf, ‘voor het geval ik later toiletpapiervormgever word’.