Lui Iberisch varken
Soms word ik een beetje moe van alle goedbedoelde mailtjes, websites en andere sociale media met de stortvloed van de te-moeten-bezoeken dorpjes en stadjes in Spanje. Voor vakantiegangers vanuit Noord-Europa, of waar dan ook vandaan, moet het een verrukking zijn. Dat kan ik me helemaal voorstellen. Lekker fantaseren over hoe, wat en waar we dit jaar Spanje gaan bezoeken. Tegen de 70 miljoen vakantiegangers worden hier dit jaar verwacht!
Voor mij als verspaanste Nederlandse inwoner van Spanje is dat anders. Wist je dat Spanje 8.116 gemeenten telt? Dorpen, gehuchten en steden. Nee? Vanaf nu dan. En dan slaan we het politiek gevoelige aantal burgemeestertjes met vette aanhang en bijbehorende salarissen maar even over.
Alle dorpjes en stadjes zijn allemaal even prachtig: het ene is nog mooier en overweldigender dan de andere. Als je een beetje een indruk zou willen en kunnen krijgen van een dorpje of stadje, moet je er toch minimaal twee dagen rondbanjeren. Reken maar uit: met 8.116 bezoekjes van 2 twee dagen, kom je al snel uit op 16.232 dagen. En de reistijd mikken we er even tussenuit. Oftewel, een dikke 44 jaar op reis.
Voor een 21 jarige zou zo´n uitdaging misschien nog wel lonken. Maar na twee jaar gooit hij of zij waarschijnlijk de handdoek in de ring. Dan moet zo´n persoon toch wel iets heel speciaals tegengekomen zijn, want dat kan haast niet anders. Al is het maar een Spaanse prins of prinses waar je rondom wilt blijven kleven. Een dorpje, stadje of iemand waar gods zegen van afstraalt.
Hier in mijn petieterige Extremadura is het in het klein al niet anders. Een autonoom Spaans gebied, groter dan Nederland. Met de oppervlakte van maar 8 procent van Spanje. Dat krijg ik never-nooit-niet meer voor elkaar. Gelukkig ben ik de bezitter van een héél dik boek met alle wetenswaardigheden over alle dorpjes en stadjes in Extremadura. Met prachtige plaatjes en voorzien van alle toeters en bellen.
Zo kan ik op een zonovergoten zondagmiddag in mijn comfortabele stoel heel gemakkelijk zo´n dorpje of 15 bezoeken. En als ik op die momenten in de schaduw mijn dikke boek weer eens op mijn schoot heb, zegt mijn Spaanse Anabel altijd weer: ´wat ben jij toch een lui Iberisch varken, en over-verwend reiziger.` Keer op keer knik ik eventjes, neem ik een slokje, bijt van een toastje om vervolgens weer heerlijk verder te dromen.