Herkansing
Drie jongens van een jaar of 17 ploffen neer op de treinbankjes naast mij. Een van hen vist een examenbundel uit z’n tas. ”Nou, daar gaan we dan…” Ze kijken terneergeslagen naar de bundel examenstof. Als een stel hobbits dat weet dat ze straks in een arena vol orks zal worden losgelaten. De kleinste van het stel een tikkeltje aarzelend: ”Kom op, we gaan dit gewoon dóén!” Het zweempje twijfel dat doorklinkt in zijn stem doet het doel van de boodschap teniet. Stilte.
Ik denk terug aan de tijd dat ik examen deed. Wat was ik blij dat ik in een keer slaagde. Weliswaar met de hakken over de sloot, maar dat mocht de pret niet drukken. Met de hakken over de sloot, is ook over de sloot. ‘Minimale inspanning, maximaal rendement’, zoals mijn natuurkundedocent ooit zei.
De andere twee jongens pakken vervolgens ook de studiestof erbij. Een van hen blijkt het belangrijkste boek per ongeluk thuis te hebben laten liggen. Oeps… "Wtf? Vergeten? Hoezo dat?!" De vergeetachtige grapt: ”Ja, net als alles wat we moeten weten voor de her!” Er wordt gelachen. Daarna is het echt stil in de stiltecoupé. De drie-eenheid gaat op in hun examenstof. Ondertussen pak ik mijn make-up tasje erbij voor mijn ochtendritueel. De boekvergeter is afgeleid. Hij kijkt naar mijn mascara, oogpotlood en de overige spulletjes die ik voor me heb uitgestald. Mijn handelingen worden nauwlettend geobserveerd. Via telepathische wegen probeer ik hem te vertellen dat hij beter in zijn boek kan kijken dan naar deze halfslachtige make-uptutorial. Tevergeefs.
Hopelijk vindt deze jongen nog op tijd zijn concentratie en motivatie terug. Ik hoop vurig dat hij straks toch die eindsprint in gaat zetten. Hervind je focus. Nog eventjes die info in je kop rammen. Ontwijk nerveuze klasgenoten. Eet een banaantje. Neem een redbulletje (en laat vooral de wodka weg). Have a little faith, en knallen met die zooi!
“Station Arnhem, station Arnhem!”, klinkt door de coupé. Tijd om over te stappen. Ik prop m’n spullen terug in mijn tas. Ondertussen voel ik mij weer bekeken. Als ik opsta stap ik bijna op de voet van een medepassagier. Ik excuseer mij en lach vriendelijk naar haar. Ik werp nog een blik op het bankje om te checken of ik niets vergeten ben. De boekvergeter vangt mijn blik. Hij knipoogt. Terwijl ik wegloop hoor ik: “Jaaa, hoor! Casanova! Heb je hém weer…” Ze lachen. Ik glimlach. Maar ik denk: Focus!