Hardleers
Het is rustig in de trein. De man naast mij, een 80-plusser, staat op en zegt tegen de jongen in het viertje naast ons: ‘Jij bent zeker erg moe?’ De jongen grinnikt en zegt: ‘Ja meneer.’
Leuke jongen. Krulletjes, hippe joggingbroek en op zijn onderarm een tatoeage met een hart. Op zijn schoot ligt een boek, waarvan de titel verklapt dat de bezitter ervan iets wil leren over beveiliging. Zijn voeten, in zwarte sportschoenen gestoken, liggen op de armleuning tegenover hem.
Naast hem zit een blond meisje met een paardenstaart en daar tegenover een meisje met zwarte lokken. Zij heeft een guitige lach, om haar mond en in haar ogen.
De oude man vervolgt, een stuk minder vriendelijk: ‘Haal je voeten van die bank! Dat staat toch niet netjes? Dat doe je thuis toch ook niet?’ Hij loopt hoofdschuddend richting WC.
De meisjes vinden dat de krullenkop zijn voeten van de bank moet halen, maar de jongen zegt: ‘Ik doe dat inderdaad thuis ook. Ey man…, als je weet wat er hier allemaal op die banken gebeurt… dan maakt het toch zeker geen fuck uit dat ik mijn voeten hier neerleg?’
De man komt terug. Voordat hij weer gaat zitten buigt hij zich naar de jongen en zegt: ‘Jij bent wél hardleers, hè?’
‘Huh?’
‘Dat je hardleers bent! Je voeten! Haal ze eraf! Daar moeten mensen op zitten met goede kleren aan.’
De benen in de joggingbroek worden nadrukkelijk gestrekt en de jongen speelt quasi nonchalant met zijn mobieltje. Zijn zijwaartse blikken zijn minachtend. Die van het meisje tegenover hem vergoelijkend, alsof ze wil zeggen dat hij geen gezichtsverlies wil lijden.
Ach, je bent jong. Je trekt je van niemand iets aan en zéker niet van een oude man met een wandelstok. Gewoon lekker chill. Je durft alles. Totdat de conducteur langsloopt…
In no time staan zijn voeten op de vloer. De oude man roept: ‘Als je een kerel bent, dan hou je nu ook je voeten op de stoel.’
‘Okay,’ zegt de jongen, en plaatst hautain zijn voeten weer terug.
De conducteur draait zich om en bast: ‘Voeten van de bank, nu meteen. Zo’n geintje kost je anders 60 euro.’
‘Maar ik moet van die meneer mijn voeten op de bank leggen….’
De gespeelde verontwaardiging klinkt nog na, als hij mokkend met zijn duim over zijn mobieltje veegt. Zijn getatoeëerde rechter onderarm ligt op zijn gebogen knie. Naast het hart zie ik nu ook een doodskop.