Halbe, de afvalboys en ik
Sinds Halbe Zijlstra fractievoorzitter is van de VVD, denk ik ‘die wordt nog weleens premier’. Niet Hugo Borst, Ron Bosschart of Marianne Zwagerman. Nee, Halbe heb ik daarvoor uitverkoren. Omdat ie zo gewoon is gebleven. Zelfs bij de etnische profilering van bekende rappers in auto’s met een lage bijtelling, zegt Halbe ‘hoort er gewoon bij?’ Hij hoeft geeneens over de schouder te kijken naar Maurice de Hond, gaat niet zitten zwetsen bij Hugo en zijn teckel, maakt geen bommetje met Ron en gaat niet in discussie met Marianne, maar haalt gewoon zijn schouders op.
Geen BN’er maar een gemiddelde Nederlander: Halbe for president! Nu is die gemiddelde Nederlander allang geen Joop Zoetemelk meer, om nog maar eens een legendarische schouderophaler te noemen, maar staat ie dagelijks op de bumper te kleven van al die andere gemiddelde Nederlanders die vroeger ook hun schouders ophaalden. Vanochtend nog probeerde ik een wegversmalling te passeren en geeft de tegenligger, een stilstaande afvalwagen, nog even gas om de plek van zijn volgende kliko’s te halen voordat ik gas geef. Op onze weghelft welteverstaan.
Van alle aanwezige weggebruikers was ik de enige die de schouders ophaalde, de achterliggers begonnen te toeteren, lichtsignalen te geven of in hun headset te schreeuwen, terwijl de afvalboys hun 12 kliko’s leeg kieperden, met een goedgemutstheid die je alleen nog bij de afvaldienst tegenkomt. De openbare ruimte, beste mensen, is gebaat bij schouderophalers zoals Halbe, vuilstortjongens en ik. Als de politie ook voortaan zo doet bij Typhoon c.s. gaan er meer volgen. En als iedereen zijn of haar schouders ophaalt, hebben we het Nederland van onze dromen te pakken. Het oude Nederland, waar plek was voor iedereen.