Dom geluk
Het is weer zo’n dag. De ene domme vergadering na de andere wisselt zich af. Ik gooi per ongeluk koffie over me heen en beantwoord de hele dag domme mailtjes. Domme dingen dag dus. In de avondspits weet ik mijzelf en mijn grote cameratassen de drukke sprinter in te persen. Ik zie tot mijn genoegen een tweezits helemaal vrij zijn. Wat een geluk! Niets fijner dan op je terugreis in de ‘privacy’ van zo’n zithoekje even bij te kunnen komen. Mijn geluk duurt niet lang. Bij het eerstvolgende station wordt elk vrije gaatje in de trein in beslag genomen door een bijkomende lading passagiers. Ik moet ‘mijn’ tweezits deels vrijgeven aan een meisje van mijn leeftijd dat al luid bellend naast mij ploft. Kort als mijn lontje is op zo’n domme dag erger ik me meteen groen en geel. ‘Domme bellende mensen ook altijd die niet snappen dat ik een zware dag heb…’ Ik zwelg mijn verdere reis in zelfmedelijden. Bij mijn eindstation weet ik niet hoe snel ik weg moet komen uit deze domme mensenmassa. Ik sprint de trein uit om met één soepele beweging uit te checken en door de poortjes op het perron te glippen. Terwijl ik tevreden over mijn snelle actie de trap afhuppel besluipt me een beklemmend gevoel. Er klopt iets niet. Mensen zwaaien naar me en wijzen naar boven. Ik kijk op en zie de conducteur naar beneden schreeuwen: “Is iemand z’n tas vergeten?!” Shit! Mijn cameratas! Ik sprint als een malle weer de perrontrap op en probeer zo snel mogelijk mijn OV-chipkaart te vinden om weer in te checken. ‘Domme OV poortjes ook!’ Dan zie ik het luid bellende meisje in de opening van de trein staan met mijn tas. “Je gaat het nooit redden! Wacht ik kom al!” De volgende 10 secondes gaan in slow motion. Het meisje rent richting de poortjes. Met een heroïsche draai zie ik haar de tas opgooien die als een lichtgewicht zakdoekje over de poortjes heen vliegt. Ik vang hem nog net. Het meisje draait zich onmiddellijk weer om en schiet de trein in. In mijn verbazing schreeuw ik haar een “Dankjewel!” toe en zie de conducteur nog net naar me knipogen terwijl hij de deuren sluit. Een fenomenaal gevoel bekruipt me. Wat een domme actie van mij was dat. Maar wat een mooie behulpzame mensen leven er toch in Nederland en wat een dom geluk dat die behulpzame mensen dezelfde trein als ik hebben genomen!