De rekenman
Het tweede jaar van het MBO ging als een sneltrein. Er kwamen nieuwe meisjes in de klas en we kregen nieuwe docenten. De docent waar ik het liefst aan herinnerd wil worden was toch echt wel de mannelijke rekendocent. Een beer van een vent. Met zijn oh zo ronde bril, baard en een bescheiden leeftijd kwam hij ons vertellen hoe je breuken op moest lossen en de meest enge procenten moest omzetten in rare getallen. Ik zette vaak mijn bril op, niet alleen omdat ik dan comfortabeler kon kijken maar ook omdat ik er dan slimmer uit zou zien. De ene keer zat ik graag vooraan zodat ik opviel en kon doen alsof ik heel slim was. De andere keer zat ik liever achterin in de klas zodat ik hem wat minder opvallend kon observeren. Het ging niet altijd over rekenen, want hij had altijd wel een verhaal wat veel interessanter was. Dan dwaalde ik in gedachten en verliet ik de les weer zonder te weten hoe ik nou een breuk op moest lossen. Ik heb zo hard voor rekenen gewerkt, elke week zo goed opgelet en wat kreeg ik voor cijfer? Een 6. Ik ging natuurlijk voor de 8, maar ik keek vaak eerder naar hem dan naar het bord. Had ik een crush op mijn leraar of zat dit tussen mijn oren, gewoon omdat hij zo interessant was? Vanaf het moment dat ik van hem droomde was het genoeg geweest. Hij heeft immers een bloedmooie vrouw en parels van kinderen. Het vak rekenen was afgelopen, maar zoals Marco Borsato in 2004 ons heeft wijsgemaakt: ‘Afscheid nemen bestaat niet’. Nog steeds loop ik maar al te graag langs de docentenkamer en hoop ik op het geluk dat hij toevallig naar rechts kijkt en naar me zwaait. Volgend jaar ben ik hem misschien al weer vergeten en loopt er op mijn nieuwe school vast wel weer een andere knappe rekenman rond, maar of deze meneer mijn gezicht nog zal herinneren?