De eerste klap is een daalder waard?
Het was in de vierde klas van de lagere school.
Het gebeurde zomaar, opeens.
Ik had daar al veel langer last van. Ik was altijd al druk en beweeglijk. Stil zitten was moeilijk. Laat staan een hele poos. In de kerk moest ik altijd naast m’n vader zitten. Hij hield me streng in de gaten. Ik zat liever naast mijn moeder. Die gaf me pepermuntjes.
Meester Elzinga, een strenge magere onderwijzer, stond autoritair les te geven. Bijna alle kinderen waren bang voor hem. Weinigen durfden wat uit te halen. Behalve Gerrit, een jongen uit een achterbuurt, zoals we dat vroeger zeiden. Die was voor niemand bang.
Ik was soms bang voor die lange Friese meester. Maar vandaag niet.
De hele klas zat druk over het rekenwerk gebogen. De kroontjespennen krasten over het papier van de schriftjes.
Sommigen schreven met het puntje van de tong tussen de tanden. Ze deden hun uiterste best. Schreef je slordig, dan mocht je alles overmaken van meester Elzinga.
‘Ferry?’ sprak Elzinga met een harde stem naar mijn buurman.
‘Wat ben je weer aan het knoeien. Je denkt zeker dat je nog in de rimboe zit. Overmaken. Alles!’ schreeuwde Elzinga. En hij scheurde zomaar twee bladzijden uit het schrift.
Ferry keek beduusd. Een traan welde op achter zijn ogen.
Ferry was een Moluks vriendje van mij. Sinds enkele maanden waren ze in ons land.
‘U bent zelf een aap’, zei ik boos tegen meester Elzinga. Want tegen onrecht kon ik toen al niet.
Zomaar vanuit het niets kletste een grote hand rechts tegen mijn hoofd. En toen nog één.
‘Brutaal rot joch, nablijven de hele week!’ schreeuwde meester Elzinga en hij beende naar zijn lessenaar.
Het was muisstil in de klas. Niemand durfde nog wat te doen. Zelfs Gerrit niet. Ik deed niets meer en ging demonstratief met de armen over elkaar zitten.
‘Rot kerel’, dacht ik. Maar ik huilde niet. Mijn oren suisden nog na.
Ferry keek me dankbaar aan. Zonder woorden begrepen we elkaar.
Meester Elzinga had het nu helemaal verbruid.
Zo begon ik mijn verzet tegen tirannie en gezag gebaseerd op niets.
Het jaar daarop was meester Elzinga niet meer op onze school. Hij was vertrokken naar Friesland. Het was een onderwijzer zonder liefde, zonder hart. En als er één ding niet werkt in een klas, dan is dat dat wel!