Bloeddonor verveel je je ?
Sommige tv-reclames zijn grappig. Een filmpje waarvan je niet weet waar het heengaat. Dat zijn vaak de beste. In zo’n reclame komen allerlei alledaagse momenten voorbij. Zoals:leren fietsen, leren paardrijden of leren pingpongen. Of het gevoel te krijgen om een camper te bezitten. grappig waren de meeste beelden niet. Behalve misschien dat beeld met die twee mensen op het dak van de camper. En bijzonder doordat de reclame eindigde met volgende woorden “Ga-heen-en-
vermenigvuldig-je- “Ik moest aan deze boodschap denken toen ik in het ziekenhuis lag. Ik was daar om Bloed te doneren. Mijn eerste halve liter. Niet zomaar bloed, maar bloedplasma. Bij het donoren van bloedplasma gaat het net anders. Dan wordt het bloed gescheiden in rode bloemcellen en in vocht met goede eiwitten. Plasma dus. Het gewone bloed vloeit terug in je aderen en je eiwitten worden afgestaan. Plasma kan letterlijk de levensader zijn voor veel (hemifolie)patiënten.
Ik lag te wachten en zag de dienstdoende verpleegsters druk heen en weer lopen. Één kwam naar mij toe. Ik richtte me op en keek haar aan. Zij had krullen. En een blauw kapje op haar hoofd. Als een trouwe matroos van kapitein éénoog. Blauwmuts stelde zich voor : “ Ik ben Elisabeth”. “Laten we beginnen”. Dat leken mij meer de woorden van een voorganger tijdens een rouwdienst, dan van een verpleegkundige. “Maar : eerst mijn administratie “zei ze gedienstig. En ze vroeg me naar mijn geboortedatum. Zij zou dit later opnieuw vragen. Dat was waarschijnlijk om te controleren of ik de juiste patiënt was. En de tweede keer om te controleren of de hersenen van die patiënt nog goed werkten ?
Maar zo’n zware behandeling werd het toch niet ?
“Waar komt u voor majesteit ?”: vroeg ze beleefd. “Ik kom mijn Blauwe Bloed doneren “: zei hij met een zwaar Haags accent. En jij ? “Ik kom mijn plas maar doneren”. Wat zeg je ? Wil je dat echt gaan doen ? Ja zei ik.“ Ik kom mijn -plas-ma- doneren”, herhaalde ik. De Koning verschoot van kleur.
“En dacht waarschijnlijk : jij liever dan ik”. De éénogige verpleegster vervolgde haar dienst. En zocht geduldig naar mijn bloedader. Ik keek naar het plafond. Daarna voelde ik niets meer. Ik lag opeens in een operatiekamer van een groot onpersoonlijk ziekenhuis. En was mijn naam en mijn geboortedatum vergeten.
Na een tijdje werd ik wakker. Richtte me op.Het bed naast me was leeg. En verpleegster blauwmuts kwam voorbij lopen met een grote naald in haar hand. Gelukkig:het is de Bloedbank maar.