Verliefd op Hendrik Groen
Hij is niet bepaald van mijn leeftijd, maar de manier waarop hij zijn dagboeken schrijft geeft aan dat Hendrik Groen een warme, invoelende man is, die er alles aan doet zich dapper heen te slaan door de tijd die hem nog rest in het bejaardenhuis in Amsterdam-Noord. Een huis waar men thee- en koffieleutert en over koetjes en kalfjes klaagt of zinloos uit het raam staart, soms geracet wordt met de scootmobiel, en sommige bewoners elkaar het licht in de ogen niet gunnen.
Een bejaardenhuis waar men op zondagmiddag vaak vergeefs wacht op de kinderen en kleinkinderen, en de oudjes uit balorigheid goudvissen om zeep helpen door smakeloze cake in een aquarium te kieperen.
Voor Hendrik geen indutten voor de tv, maar uitjes organiseren met de Oud-maar-niet-dood-club!
De auteur die achter Hendrik Groen schuilgaat, moet haast wel geïnspireerd zijn geraakt door de vader van staatssecretaris van Volksgezondheid Martin van Rijn, wijlen Joop van Rijn. Behalve de scenes waar je hardop moet lachen, haalt Hendrik in zijn dagboeken zaken aan waarin de zorg tekort schiet; hoe oude mensen die ooit iets hebben betekend in onze maatschappij worden behandeld als dove kleuters. Hij stelt zaken aan de kaak waar we allemaal vroeg of laat mee te maken krijgen.
Hoog op de bestsellerslijst, de vertaalrechten zijn aan bijna dertig landen verkocht en er is al een tv-serie in de maak over de man die mijn opa had kunnen zijn, mijn buurman…
Kortom, de dagboeken van Hendrik Groen zijn om in te lijsten! De manier echter waarop de auteur achter Hendrik werd ontmaskerd is dat niet: door een kleine uitgever die nog iets te vereffenen had; iemand die door ‘Hendrik’ niet prettig behandeld was… (en die natuurlijk hevig teleurgesteld is omdat Hendriks bestsellers niet bij hém werden uitgegeven).
De dagboeken van Hendrik Groen leren je dat je de tijd meer los moet laten; met plezier moet leven en de dingen die je nog wilt doen niet uit moet stellen. De Oud-maar-niet-dood-club is daar een goed voorbeeld van en zou in elk bejaardentehuis moeten bestaan! Ik hoop dat mijn bewonderenswaardige bejaarde filosoof nog vele dagboeken zal schrijven!
Lieve Hendrik, ik ga graag een keer mee als mantelzorger tijdens een Omanidotripje; rolstoelen duwen, zoekgeraakte leesbrillen en gebitten zoeken, ondersteunen waar nodig, en zelfs ten strijde trekken tegen de directrice, mevrouw Stelwagen! Je bent immers dood voor je er erg in hebt!