Peoplemanagement

ben schaafsma 23 mei 2016

“Kom binnen, ga gezellig zitten”, zei de team coördinator terwijl ze snel op de klok keek. Ze had nog 10 minuten tot de volgende bespreking. “Laten we er rustig over praten. Ik begrijp uit je email dat het werk je boven het hoofd groeit.” Het personeelslid knikte en ging een beetje onwennig zitten. Ze was hier wel vaker geweest maar eigenlijk altijd staand, haastig, voor kort overleg.

Deze week had ze het helemaal gehad met de aanhoudende werkdruk. In een impuls had ze haar ongenoegen gespuid in een email aan haar leidinggevende. De bekende druppel was een project dat zij in de maand februari zou moeten afronden. Veel te veel werk in veel te weinig tijd. Ze wist nu al dat zij dat zou moeten afraffelen. Daar heeft zij een hekel aan. Zij wil goed werk leveren waar zij trots en voldaan op kan terugkijken. En hier zat ze dan, met minimale verwachtingen.

“Ik heb eens naar je werkvoorraad gekeken en je hebt gelijk”, zei de team coördinator terwijl ze quasi relaxed onderuit ging zitten. “Je hebt heel wat werk liggen.” Het personeelslid ontspande ook wat. Misschien had ze deze manager niet goed ingeschat? Misschien luistert zij wel naar haar personeel? Nu zou er toch wel wat meer tijd worden vrijgemaakt in het rooster voor die klus in februari! Ze verheugde zich er al op om zich eens echt in een project te kunnen verdiepen.

“Ik denk dat ik een oplossing voor je heb gevonden”, hoorde zij de team coördinator tot haar vreugde vervolgen. Maar ze keerde weer snel terug op aarde. “Ik wil je opgeven voor een cursus time management. Ik heb ergens gelezen dat zo’n cursus je enorm kan helpen. Ik zal je naam doorgeven aan de cursus coördinator, dan kun je er zo snel mogelijk heen. Volgens mij heb je in je rooster nog wel wat ruimte, in februari bijvoorbeeld.” Met die laatste zin kwam ze half uit haar stoel als teken dat het gesprek het einde naderde. “Kom mij vooral vertellen hoe je het hebt gevonden als je bent geweest. Je weet, mijn deur staat altijd open voor een gesprek met mijn mensen. Gaan we er weer gezellig voor zitten.”

“Of had je nog iets op je hart? Je zou het liefste iets heel anders doen?” Het personeelslid had het, haar teleurstelling verbijtend, inderdaad gemompeld. “Oh, maar dát willen we hier allemaal wel hoor!”.