Nieuwkomer in een verhipte hoofdstad: Woningnood
Een zolderkamer met een miniem raam op de 4e verdieping. Badkamer en keuken? Daarvoor moet ik een halve marathon naar beneden lopen, om via een portiek het appartement in te komen waar de zolder bijhoort.
Een kleine zolderkamer, zonder voorzieningen maar mét muizen, voor 350 euro per maand. Ik mag mijzelf gelukkig prijzen in deze stad. Moet je je (woning)eisen bijstellen als je in Amsterdam wil wonen, of gaat het te ver?
Laatst sprak ik een jongen die op kosten van zijn ouders een leuk appartementje in de stad mocht uitzoeken. Klinkt leuk, maar makkelijker gezegd dan gedaan. Zoals Aaf in haar column in De Volkskrant laatst al beschreef: zelfs voor de meest armzalige appartementen, waar het verf van de muren bladdert en je op een ‘buiten’ van 1 bij 1 uitzicht hebt op een panorama van auto’s die over de ringweg razen, ja zelfs op dat soort appartementen staan mensen in de rij, en wordt de vraagprijs overboden.
Zonder goede baan of daadkrachtige ouders ben je sowieso tot je 35e aangewezen op samenwonen met huisgenoten.
Welkom in het leven van Generatie Y.
Er zijn ook huizen buiten Amsterdam. Goed punt! Dat is voor veel mensen een overweging. Rotterdam trekt aan. Een opkomende en nog niet helemaal ‘verhipte’ stad. Maar de kansen, dynamiek en sfeer in de hoofdstad blijft uniek voor Nederland. En dus accepteren wij (tot op een bepaalde hoogte) bezemkasten voor een astronomisch maandelijks bedrag. En ja, dat is als je erover nadenkt te idioot voor woorden.
De trein is vanuit Haarlem binnen een kwartiertje op het Centraal Station, waar maken mensen zich druk om zou je denken? Maar toch, het gevoel dat je uit de reuring stapt en dingen dreigt te missen in je leven wegen zwaar. En dus blijven mensen proberen de wankele Amsterdamse woonladder te beklimmen.
Gelukkig is dit een zorg voor later. Ten eerste ben ik alleen en valt dus een kabouterkamertje te tolereren, en ten tweede kan ik van de zomer aanspraak maken op een studentenkamer via Studentenwoningweb. Een lichtpunt in mijn bestaan is dat ik in een opwelling mij op 16-jarige leeftijd hier al heb ingeschreven, en dus een schaamteloze acht jaar wachttijd heb opgebouwd.
Misschien is het me gegund, een jaar lang in een jaren ’70 complex aan de gracht, maar daarna vaar ik weer de moedeloze woningmarkt op.