Kieft

Ik fietste naar huis en zag hem lopen. Althans, ik zag eerst zijn haar. Ondanks dat de rest van zijn gezicht heeft moeten lijden aan het dieet wat hij de laatste jaren heeft gevolgd staat zijn haar als een huis. Onbewogen door de wind. Het kapsel dat veel jongetjes van 21 in het verleden hebben aangewezen in een blaadje. "Dat wil ik"

Eigenlijk ben ik te jong om hem echt te kunnen herinneren als voetballer. Maar ik ken hem. Kieft is van ons. Ik wilde iets roepen. Maar wat kan je roepen? "Wimpie!?" Wat hij heeft gedaan als voetballer maakte hem te groot. Onbereikbaar. Witte wijn en cocaïne, kijk dat kan ik ook. En nat gaan op nationale tv, altijd mooi.

Hij stapte statig over het trottoir in de Scheldestraat. Suède schoenen, zwarte spijkerbroek, mooi gesneden jasje. Op het moment dat ik hem passeerde stak hij zijn hand op. In een moment van grootheidswaan wilde ik mijn hand opsteken toen ik zag dat hij een taxi probeerde aan te houden. Zo moet hij ook op het veld hebben gestaan. Hij stond helemaal vrij. De taxi had er geen boodschap aan en reed door. Ik wilde wat doen. Ik wilde de taxi aanhouden voor Wim. Geen idee waarom.

Nou, dat was dat. Ik zag Kieft lopen in de scheldestraat. Wie zou ik kunnen verblijden met dit weetje? Nee, ik moest het hier zelf mee doen. Ik mijmerde wat over dat Amsterdam daarom zo geweldig was. De bn-ers liggen hier gewoon voor het oprapen. Ik kwam thuis en opende toch het dagverslag met Kieft. "Ik zag Kieft net lopen" "wie?" "Wim Kieft" "oh".

En zo stierf deze dag dat ik Kieft zag lopen een beetje net als deze column. Morgen weer een dag