Dilemma: broodje pindakaas of Turkse pizza?
”Koningsdag! Het is de perfecte dag om te vieren dat je Nederlander bent!” Dit was het eerste wat mijn vader door Facebook voorgeschoteld kreeg op koningsochtend. Het was misschien wel het toppunt van zijn integratieproces. Maar het prikkelde wel kritische vragen bij me op. Want wanneer ben je nou eigenlijk een Nederlander? Ben je een Nederlander als je broodjes met pindakaas naar binnen werkt tijdens de lunchpauze? Of ben je een Nederlander als je je plekje alvast vrijhoudt wanneer de vrijmarkten weer in zicht zijn? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat veel allochtone jongeren lijden aan een identiteitscrisis. En ik was daar één van.
”Voel jij je meer Turks of meer Nederlands?” Het klaslokaal veranderde in een verhoorkamer, het zweet stond op mijn voorhoofd en mijn hart begon razendsnel te kloppen. Ik moest denken aan alle henna-avonden, alle baklava’s die mijn bloedsuikerspiegel deden omkantelen en ook aan mijn Turkse legitimatiebewijs. ”Ik voel me 25 procent Turks en 75 procent Nederlands.” Het voelde alsof ik de oorsprong van mijn genen had vervangen door een heel vervelende wiskunde som.
Waarom ik niet heb gezegd dat ik me 100 procent Nederlands voel? Ik voel me 100 procent Nederlands wanneer ik over de Turkse grens ben. Dan dringt het tot me door dat de Turkse pizza nooit de plaats in kan nemen van een broodje pindakaas. Ik voel me 100 procent Nederlands wanneer ik een oranje hoofddoek op doe tijdens koningsdag. Maar iets knaagde aan me. Het was de nationalistische shoarma fanaat die zei dat ik mijn Turkse ‘roots’ nooit kan vermijden. En misschien had het wel gelijk. Misschien hoef ik ze ook niet te vermijden, want een dubbele nationaliteit kan een verrijking zijn. Niet alleen voor mij, maar voor heel Nederland. Neem als voorbeeld de buitenlandse fastfoodrestaurants: in Turkije kun je noch een ‘kapsalon’ noch een broodje döner eten. Zonder dat we het ons realiseren zijn deze kenmerkend geworden voor Nederland. En The Voice of Holland? De Nederlandse stembanden worden nota bene beoordeeld door Ali B. met Marokkaanse komaf. Misschien kunnen we het beter ‘The Voice of The Sahara’ noemen.
Kortom, ons kikkerlandje is mooi zoals het is: kleurrijk en tolerant. Met trots noem ik het de ideale pluriforme samenleving. Want ondertussen kun je ook halalvlees kopen bij de Albert Heijn. Ook hebben we trouwens allemaal één ding gemeen: we zijn allemaal Nederlanders. (En houden evenveel van de Turk om de hoek.)