Onvergetelijke Nachtmerrie
Suren, een 9 jarig jongetje dat in Trabzon woont, heeft net zijn zusje en moeder voor hem verkracht en vermoord zien worden, maakt mij wakker op 24 april 1915. Hij rent rond met een opengesneden buik. Wetend dat ik uit de toekomst kom, vraagt hij hulp aan mij. Ik probeer hem wijs te maken dat het geen zin heeft, dat dit al voorbij is en bijna alle Armeniërs al dood zijn. Tevergeefs kijkt hij mij aan en vertelt dat ik ook zelf aan het ontbinden ben. Dat wij niet veel verschillen van de stervende Armeniërs uit 1915. Plots voel ik mijn onderlichaam verlammen, mijn buik wordt van binnenuit opengereten. Ik trek een Ottomaanse dolk uit, waarop stond "Death to all Armenians". Wakker! Het was maar een nachtmerrie. Nog steeds word ik bezocht door de onrustige zielen uit het verleden. Ik deed mijn ogen weer dicht en zag het weer voor me. De projectie van afschuw, een levensechte herbeleving. Het lijkt alsof wij Armeniërs een verlengde herinnering hebben. Een geheugen dat vastzit in onze DNA. IJzer, onmenselijkheid en goddeloosheid. Dat waren de grondstoffen van de dood in de Armeense Genocide van 1915. Suren als je mij nu hoort, wees dan daarboven goed voor je moeder en je zusje. De nog levende Armeniërs zullen de strijd voor de erkenning van jouw dood voortzetten. Ik hoop dat de wind mijn gebeden meeneemt en het laat neerdalen bij de bergen waar de rusteloze zielen nog ronddwalen. Dat de gebeden van ons allen, als zaden op de bloederige bergen verstrooid worden. Wij zullen weer bloeien, wij zullen weer groeien! Maar tot die tijd blijft het een leugen van Turkije, dat onbeantwoord blijft door de vele volkeren. Wij moeten ze blijven confronteren. Wat verbergt toch de halve maan? Is het wel groot genoeg om de waarheid achter zich te maskeren? Al het rood op de Turkse vlag is de kleur van het bloed van mijn voorouders. Ik keer weer terug in de droom. Zonder dat ik controle heb over mijn lichaam, was ik een graf aan het graven. Naast mij ligt een lichaam met bebloede witte lakens eroverheen. Wie was ik toch aan het begraven? Ik haal een stukje van het laken weg en zie een herkenbaar gezicht. Het was ik! Ik schrok weer wakker en besef nu pas wat Suren mij eerder duidelijk probeerde te maken. De genocide is nog steeds niet voorbij, wie hield ik nou voor de gek. Wij zijn niet één keer gedood, maar nog steeds worden wij doodgestoken door deze ontkenning. Elke stap vooruit zonder erkenning, zorgt ervoor dat het Turkse zwaard nog dieper in het hart van ons volk doorboort.