Olympisch Vuur voor gedachten
Vorige week is het Olympisch Vuur weer ontstoken in Olympia. Normaal kijk ik enorm naar de Spelen uit. Dit is voor lang niet iedereen zo, maar ik kan opeens dol enthousiast worden van handboogschieten. We maken daar immers individueel als met het landenteam kans op medailles. Maar dit jaar is dat toch echt anders.
Het Olympisch vuur is een Nederlandse (her)uitvinding. In 1928 tijdens de Spelen van Amsterdam brandde het vuur voor het eerst in de moderne variant van de Spelen tijdens het gehele toernooi. Dit als verwijzing naar het vuur dat tijdens de Griekse Olympiades brandde. De oude Grieken gooide een flinke berg ossen in een schaal en staken die aan door zonnestralen te bundelen. Voor hun was het ter nagedachtenis aan Prometheus die het vuur van de Goden had gestolen en aan de mensen had gegeven.
Prometheus vond dat de mens er nogal bekaaid was afgekomen tijdens de verdeling van de eigenschappen. Dus stal hij het vuur en gaf het aan de mens zodat ze zich verder konden ontwikkelen. De mens kon met vuur een technische beschaving ontwikkelen en veranderde daarmee het “meest volmaakte dier op aarde in een potentiële God”.
De mens probeert die potentie steeds meer waar te maken ten koste van alles om ons heen. Rondom de Olympische Spelen gaat het steevast over de politieke en maatschappelijke impact. Zou Brazilië wel geld aan sport moeten besteden terwijl er zoveel mensen in armoede leven? Kan het wel dat ze het regenwoud slopen? Heb je die vervuiling in de rivier gezien? Is het land niet te corrupt? Wat moet er met die bouwwerken als het is afgelopen?
Normaal gesproken denk ik “laat dat nou voor heel even gaan, het gaat om de sport!” Maar over de sport wil ik het evenmin hebben tegenwoordig. De voetbalbond is zo corrupt als het maar zijn kan. De topmannen van de FIFA worden opgepakt en aangeklaagd. Matchfixing is aan de orde van de dag, niet alleen in het voetbal, maar ook in het tennis en ongetwijfeld tal van andere sporten. De Russische atletiek is één georganiseerd doping programma. Doping die uit de wielersport leek te verdwijnen heeft plaatst gemaakt voor motoren in de fietsen.
Het Nieuwsblad van het Noorden berichte in 1928 over de vlam die boven het stadion uitkwam: “het Olympische vuur, dat gedurende de Spelen niet gedoofd zal worden evenmin als, naar wij hopen, de vlammen der zuivere Olympische gedachte.” Misschien is het goed het vuur wel te doven, te stoppen met te proberen Goden te zijn en eerst weer eens goede mensen worden…