Oersaaie sport
Laatst keek ik op een verveelde zondagmiddag weer eens naar het theaterstuk dat wielrennen heet. Je gelooft het niet, maar er zaten echte mensen op een fiets, om elkaar kilometerslang het leven zuur te maken op vooroorlogse wegen, met hier en daar een bouwmarkt of spoorlijn als herinneringen aan de moderne tijd. En verrek, het was retespannend.
Het kan mij werkelijk niets schelen wat deze renners bij het ontbijt hebben genomen, noch wat zij in hun fiets aan elektriek hebben verstopt. Ook in het geval van de vermaledijde fietsmotortjes is liefde voor de koers zoals het leven zelf: zonder illusies is er slechts eenzaamheid. En schoonheid kan ook verstopt zitten in opgevoerde vrouwenborsten.
Wat ik veel erger vind, is dat de heren renners, zoals wijlen de ploegleider Peter Post placht te zeggen, niet meer ‘rrrije’ maar ‘rrekene’, en dat komt omdat er geen halvezolen meer tussen rijden die gisteren nog Chez Marieke aan den tap hebben gehangen, of door den drog aan het stelen zijn gegaan. Nee, ze slaan belangrijke koersen over om de volgende te winnen, ook al zijn er 50 medekanshebbers.
Dat laatste komt door de nivellering: ze zijn zo goed getraind en geprogrammeerd dat het gelijkaardige robots zijn, die pas in de laatste kilometers naar voren komen en dan allemaal tegelijk. Lemmingen zijn het, op weg naar de afgrondelijke valpartij die de software verstoort. Een enkeling gebruikt een motortje, omdat hij zo nog wel het verschil kan maken. Hoe triest ook volgens sommigen: Dat zijn de echte winnaars.