Ik ben een onaangenaam mens
Als ik het recente onderzoek van de universiteit van Michigan mag geloven, ben ik een onaangenaam mens. Ik erger me namelijk mateloos aan dt-fouten en ik verbeter weleens mensen. Conclusie: ik ben een onaangenaam én lomp type. Maar hé, ik ben een docente Nederlands in opleiding. Het is mijn taak.
Gelukkig kan ik me vaak inhouden. Boven de rivieren durf ik vaak niet eens de taalnazi uit te hangen met mijn Brabantse accent. Zeker na wat wijntjes verstaan de meeste Utrechtse studenten mij waarschijnlijk niet eens zonder ondertiteling. Ik vraag me weleens af of ze mij net als Helmondse kickbokskampioen Nieky Holzken en Royke Donders zouden ondertitelen, mocht ik ooit mijn eigen realityshow krijgen. Als je je dat afvraagt, is het misschien verstandig om je mond te houden.
Ik ben dus eigenlijk best een aangenaam persoon. Uiteraard zijn er ook momenten dat ik me niet in kan houden. Soms voer ik een discussie met iemand die aanzienlijk slimmer is dan ik. Ik ben de discussie aan het verliezen. Op dat soort momenten ben ik intens gelukkig als diegene bijvoorbeeld ‘hun’ verkeerd gebruikt. HA! Dan zet ik mijn allerlaatste wapen in. ‘Zij, het is zij.’
Ander voorbeeldje. Toen ik een tijdje met een jongen appte die géén spelfouten maakte – dit is zeldzaam – was ik in eerste instantie blij. Toch werd het op een gegeven moment irritant. Hallo, dit is míjn vakgebied. Op een dag gebeurde het onwaarschijnlijke. Een spelfout. Een gruwelijke. Een van de ergste soort. Hopelijk vinden jullie mij geen onaangenaam, lomp mens als ik vertel dat ik hem verbeterd heb.
Andersom vind ik je geen onaangenaam type als je mij zou verbeteren. Dit gebeurt overigens nog wel eens. Ik heb gemerkt dat mensen het heerlijk vinden om een docente Nederlands in spe te verbeteren. Als ik zeg dat ik ben aangereden bijvoorbeeld. Dat is iets Brabants en over het algemeen gaat het prima met ons Brabo’s als we zijn aangereden. We zijn dan gewoon vertrokken. Oh trouwens, zulke fouten maak ik – natúúrlijk – expres.