Fuck de Koningsdag
Terwijl de horrorlente zich in een korte pauze plooit, en de mailbox en ringtones een dagje zwijgen voor dat ongewenste kinderfeest dat Koningsdag heet, lig ik ziek in bed. Weet niet wat, verkeerd gegeten of zo. AH Cheeseburger met 35%-sticker denk ik. Je hebt dat weleens dat de dag niet op gang komt en alles langzaam minder wordt, totdat de foetushouding je natuurlijke vriend wordt.
Zonzeel, spookt er door het hoofd. Zonzeel, lig ik te ijlen na een glaasje bouillon. Ik heb net een nachtmerrie gehad over knooppunt Zonzeel. Dat heb ik altijd bij ziekte, ga ik liggen piekeren over triviale zaken, zoals de windrichting bij een kernramp en de zin en onzin van Nederlandse snelwegknooppuntnamen, en dan val ik in een danteske slaap. Ik heb gedroomd over knooppunt Zonzeel bij Roosendaal, waar je sinds kort 130 mag rijden, terwijl de collega-automobilisten uit de richting Breda met 80 per uur tweebaans komen invoegen.
Er zijn vrolijker dromen, dan dromen over Zonzeel. Op het moment dat ik besef dat mijn snelheid te laag is om in te voegen op de linkerbaan verdwijnt de rechter invoegstrook, en dwingt mijn buurman uit de richting Breda – een tokkie in een roestbak natuurlijk – mij de welverdiende middenklasser in een op VVD-snelheid voortsnellende linkerbuurman te boren; terwijl dat gebeurt, zie ik aan de einder – boven het havengebied van Antwerpen – een paddenstoelwolk verschijnen, terwijl op de radio verslag wordt gedaan van de veroordeling tot 1 jaar gevangenisstraf van Ebru Omar, het pienterste meisje sinds er meisjes zijn uitgevonden. De ambulance die twijfelt naar welk tyfusziekenhuis ze me moeten brengen, wordt geblokkeerd door toeterende Turken met vlagvertoon. Ik zwaai vrolijk terug terwijl men mij uit de auto zaagt. Ik ben aan het ijlen; volgt u mij nog? En zo ja, kunt u mij wakker knijpen …