De strijd tegen de tas
Elke werkdag is een strijd voor mij. Een strijd tegen de tas. Als jij ook met de trein naar je werk gaat, dan weet je precies wat ik bedoel.
Eerst moet ik bepalen waar de trein op het perron gaat stoppen. Als ik het goed inschat, openen de deuren precies voor me en heb ik mazzel. Als dit niet lukt, weet ik het meteen, dit wordt een lastige binnenstap. Ik moet gaan vechten voor een stoel die nog niet bezet is. Een stoel zonder een mens…. en zonder een tas.
Ik kijk jaloers naar de mensen die al zitten. Vaak hebben zij niet alleen hun eigen plek maar zit de tas gezellig naast ze. Leuk, dat wordt een mooie rit met z’n tweeën. Ik vind het heel knap hoe deze mensen hebben geleerd om de mensen die binnen stappen te negeren. Uit het raam naar buiten kijken, het gezicht diep in een boek, ogen dicht, muziek aan en de mantra ‘kijk niet naar de mensen, dan blijft mijn tas lekker naast me’.
Ik stap in en loop snel naar de eerste rij stoelen. Alle stoelen zijn bezet met mensen. Ik loop verder, er moet vast nog een stoel vrij zijn. Ik loop naar de tweede rij, weer vol maar deze keer ook met tassen. OK. Het is nog te vroeg om iemand te storen van hun ‘negeer modus’ om te vragen of de stoel met zijn tas erop ‘vrij’ is. Mijn hoop begint te verdwijnen. Nog een rij te gaan. Duimen!
Als ik naar de laatste rij loop, denk ik dat er een vrije plek is. OK, het is naast het raam tussen de mensen, niet ideaal, maar die is wel vrij. Ik voel me opgelucht. Ik loop sneller naar de rij. Er ligt een tas op de stoel. Ik twijfel. Zal ik de vraag stellen of blijf ik staan? Heb ik vandaag het lef? Ik overweeg het even en besluit dat ik het durf.
Met mijn verontschuldigende gezicht, vraag ik de eigenaar ‘Pardon, is deze stoel vrij?’ Natuurlijk weet ik dat de stoel vrij is en de eigenaar moet de tas verplaatsen, maar ik voel me nog schuldig. Ik krijg geen antwoord (zo gaat dat soms) maar de tas wordt wel verplaatst.
Ik zit, ik ben uitgeput, maar ik heb een gevoel van voldoening. Ik heb vandaag gewonnen.
Tas – 0, Mij – 1.