De arrogantie van de mensheid

P.B.Panday 29 apr 2016

Ik erger mij al een hele tijd aan allerlei programma’s waarin men zichzelf, als mens, ophemelt ten opzichte van de andere levensvormen, de planten en de dieren. Met name vanuit de religieuze kant wordt dit sterk benadrukt. Dieren worden gezien als inferieure wezens met een beperkt vermogen.

Ofschoon het lijkt alsof er niets onmogelijk is voor de mens, zijn wij net zo beperkt in ons vermogen als de plant en het dier. Wij hebben van de natuur intelligentie verkregen als compensatie van wat de natuur ons niet heeft gegeven. De planten worden bijna voor de volle honderd procent gestuurd door de natuur, de dieren mogen zelf ook wat doen en de mens moet afkijken en leren van de dieren. Dat doen wij dan ook, al eeuwen lang en eindeloos.

Met onze intelligentie kunnen wij wel kleren maken ter bescherming, maar niet ons beharen of vet oppotten tegen de kou. Wij zullen nooit in staat zijn om de tijd stil te zetten, ophouden met ademen en toch leven, iets te laten groeien en dergelijke. Met andere woorden, wij zullen nooit in staat zijn om taken van de natuur over te nemen die ons niet is gegund door de haar.

De natuur omvat niet alleen deze aarde, maar het gehele universum. Deze aarde is bewoond omdat de natuur het zo heeft “gewild”. De natuur is transcendent en immanent. Ten behoeve van haar karakteristiek heeft zij alles doen ontstaan. Dit alles is niet door ons te overzien of te vatten. Levensvormen als planten, dieren en mensen, zijn slechts onderdeeltjes ervan.

Als wij ons beperken tot de aarde, dan weten wij dat er niets “blijvends” is. Alles ontstaat en vergaat, maar gaat nooit verloren. Het is slechts een kwestie van veranderen, qua vorm en samenstelling. De natuur heeft een karakteristiek en die wordt in stand gehouden door haarzelf middels haar “schepselen”. Die schepselen hebben per soort fysieke en psychische eigenschappen gekregen om de aan hen toebedeelde functie of functies te kunnen uitoefenen in de algehele symbiose van het leven.

Mens, plant en dier zijn dus ontstaan in de natuur op basis van de functie(s) die zij te vervullen hebben. Niets minder, maar ook niets meer. Daarbij spelen slechts de eigenschappen een rol die de natuur “ons” heeft toebedeeld. Het staat dus los van wat wij mensen kunnen, denken of doen. Het is de natuur die bepaald heeft dat “wij” niet gelijk, maar wel gelijkwaardig zijn aan elkaar.