Cattelan en Prince

Jeroen Kraakman 22 apr 2016

Al zeker vierentwintig lange uren ben ik geïrriteerd door het Guggenheim-nieuws. Niet vanwege het museum en de keuzes die ze maken, hoe bedenkelijk ook, maar vooral om de nieuwe installatie van een oude kunstenaar die speciaal voor dit werk zijn zelfverklaarde pensioen opgaf. Bent u er nog? We hebben het over een gouden toiletpot.

Hoe het zit; één van de duurst betaalde, rijkste kunstenaars van de hedendaagse kunstwereld stopte op de toppen van zijn roem omdat hij klaar was met de kunstwereld. Na vijf heerlijke jaren doodse stilte is hij terug met een gouden toilet. Een wérkend gouden toilet. Als protest tegen de decadentie in de hedendaagse kunst. Want deze miljonair vind het namelijk absurd dat de miljardairs van deze wereld zoveel geld betalen voor kunst, terwijl er wereldwijd mensen sterven door gebrek aan eten, drinkwater, ziektes en vele andere vormen van ellende. Tenzij dat geld aan hem betaald wordt, uiteraard, want dan kan hij dit geld uitgeven aan een gouden toilet. In plaats van aan de mensen die omkomen van de honger. Snapt u het nog? ik noem het maar hypocrisie. Of hoogmoed. Of arrogantie. Of wereldvreemd. Iets met de pot die de ketel zijn zwartheid verwijt.

En toen was mijn irritatie in een enkele tweet voorbij. Want zoals alle nieuws, bereikte ook het nieuws van het verscheiden van de Prince of Funk mij via de blauwe vogeltjes. Ik was geen groot Prince-fan. Heb zelfs de mogelijkheid op een concert laten schieten enkele jaren geleden, maar hij was een groot muzikant. Dat staat buiten kijf. Ik luisterde een uurtje naar mijn favoriete song Gold. ‘Everybody’s trying to sell what’s already been sold.’ En ‘All that glitters, ain’t gold.’

Wacht. Zong Prince hier nu over de nutteloosheid van het najagen van geld? Het geluk is overal, maar het zit niet in een dikke bankrekening. Daar heeft hij een punt, maar hij zingt het vanaf een gouden podium, waarop gouden confetti regent, terwijl hij zijden pakken draagt en gouden armbanden om zijn polsen heeft. En terwijl ik op vrijdagochtend door de kamer dans, om de muziek van een genie nog maar eens te herdenken is de irritatie terug. Kunstenaars verklaren de wijsheid in pacht te hebben en willen deze verspreiden. Maar denk vooral niet dat ze er zelf niet rijk van willen worden. Want aan het einde van iedere regenboog, wacht een pot met goud.

Wat een teleurstelling.