April doet wat ie wil…
Genietend leun ik met m’n hoofd achterover, laat de zon mijn gezicht verwarmen, m’n huid de broodnodige vitamine D opzuigen. Ik knijp m’n ogen dicht tegen het felle licht. Het geluid van vallend water galmt na door de betonnen tunnel naast me, de kracht van de waterval stuwt het water de sloot in. Kabbelend vindt het zijn weg. Zittend aan de oever van de sloot richt ik m’n blik weer op het ultieme voorjaarstafereel voor me. Fris groen overheerst het beeld. Het opkomende riet aan weerskanten van de brede sloot wuift zachtjes in de wind, zonlicht weerkaatst fel op de waterspiegel, enkele paardenbloemen naast me zorgen voor een geel accent. Het heldere water geeft een goed beeld op de roestbruine bodem van de sloot, her en der liggen keien die de doorstroming versnellen, zelfs de opkomende waterplanten hebben dezelfde intens groene kleur. In de verte scheert een stel boerenzwaluwen behendig boven het water, op zoek naar insecten, het zonlicht accentueert de blauwachtige gloed op hun veren. Een fitis laat zangerig van zich horen buiten mijn gezichtsveld. Onder luid gebrom vliegt een hommel zoekend langs me, het aaibare diertje daalt neer op een paardenbloem, om vervolgens het voedzame nectar tot zich te nemen.
De hond komt geïnteresseerd overeind en kruipt behoedzaam richting de oever, rekt haar nek uit om een spriet riet te bemachtigen. Luid smakkend werkt ze het eiwitrijke groen naar binnen, likt nog eens genietend langs haar lippen.
Plotseling valt een donkere schaduw over het idyllische uitzicht. Ik kijk omhoog. De intens blauwe lucht is verdwenen, imposante donkergrijze stapelwolken pakken samen boven me, hangen als een zware deken in de lucht. De eerste hagelsteentjes spatten fel uiteen op de waterspiegel. Zuchtend kom ik overeind vanaf mijn genoeglijke stek, klauter tegen de wal omhoog. Een koude windvlaag doet me huiveren, laat in een mum van tijd de warmte van de zon vervliegen. Ik trek de kraag van m’n jas behaaglijk omhoog, steek m’n handen beschermend in mijn zakken. Hagelsteentjes ketsen af tegen m’n jas. Gelukkig, de wind in de rug, met grote passen zet ik koers richting de auto. Het paradijselijke voorjaarstafereel is ruw verstoord, want helaas; April doet wat ie wil….hoe gráág we dat ook anders zouden willen zien…