#PrayforBrussels
Dinsdagochtend, 10:15 uur. Een medestudent vraagt aan de docent of ze even op nu.nl wil kijken. Vaag hoor ik iets over een aanslag in Brussel en ik schrik op. Mijn gedachten gaan naar vrienden en bekenden.
Ik denk aan eenieder die nu in spanning en angst zit. Hopend op een berichtje van zijn of haar familielid of vriend of vriendin. Ik denk aan eenieder die nu ergens bedolven ligt onder het puin. Ik denk aan eenieder die volledig in paniek de koffers heeft gepakt en weggerend is uit de vertrekhal of misschien totaal apathisch voor zich uitstaart en geen idee heeft wat te doen.
Het raakt me. Het komt binnen. Keer op keer. De aanslagen schijnen normaal te worden. Terrorisme lijkt langzaam maar zeker een onderdeel te worden van ons dagelijks leven. Voor velen op de wereld zijn aanslagen al de normaalste zaak van de wereld. In vele landen vinden dagelijks aanslagen plaats. En daar staan we niet bij stil. Of nauwelijks bij stil. Het komt niet op het journaal, er staat misschien een heel kort artikel in de krant op pagina 10.
En dan vraag ik me af… Wat maakt het verschil? Waarom is het anders als er een aanslag gepleegd wordt in Brussel? Wat maakt Brussel anders dan bijvoorbeeld Ankara of Sanaa? Waarom zet iedereen “#PrayforParis” op Facebook of Twitter, maar is er niemand die een kaarsje brandt voor de overledenen en hun nabestaanden in Jalalabad? Wat is er anders? Is het omdat de Belgen onze Zuiderburen zijn? Ligt het aan het feit dat Parijs dichterbij ligt en we ons meer identificeren met de Parijzenaren dan met de Turkse bevolking?
Deze vragen laten mij niet los. Ik kan niet stoppen met me afvragen ‘waarom’ en ‘hoe’ en ‘wat als?’. Net zomin als ik kan stoppen met denken aan waar het heengaat met de wereld. Waarom zijn we allemaal bezig met het halen van ons gelijk? Wat maakt dat iedereen overtuigd is dat zijn of haar kijk op de werkelijkheid de waarheid is? Waar is de tijd van ‘leven en laten leven’ gebleven?
Velen zeggen dat de grenzen dichtgegooid moeten worden. Anderen roepen om het hardst dat we niet bang moeten worden, gewoon door moeten blijven gaan met wat we doen, omdat ‘zij’ anders gewonnen hebben. Maar ligt daar niet het probleem? Dat we denken in een ‘wij’ en een ‘zij’? Ik vraag me af wat er zou gebeuren als we zouden denken in een ‘ons’. Geen ‘wij’ en ‘zij’ meer, maar samen, een eenheid. Ik geloof er nog altijd in. Naïef wellicht, maar ik daag je uit om ook zo te denken. En jezelf af te vragen: Wat ga jij morgen anders doen?