“Opstaan voor iemand, misstaat iemand.”

davidz 1 mrt 2016

“Opstaan voor iemand, misstaat iemand.” Dit ‘gezegde’ las ik eens in de bus naar het station. Natuurlijk hoort er een ‘n’ voor de tweede “iemand”, maar de ‘n’ was weggekrast, (hopelijk) voor de grap. Hoe zou het zijn als we de gezegde “opstaan voor iemand, misstaat niemand” toepassen, zoals het bedoeld is?
Als men in navolging hiervan bij de trein netjes in een rij gaat staan, waarbij de ouderen, lichamelijk gehandicapten of mensen, die moeilijk te been of zwanger zijn, als eersten de coupé binnen mogen gaan? En de jongere en lichamelijk fitte mensen als laatsten, in plaats van dat zij zo snel mogelijk bij een deur gaan staan of voordringen om zo een zitplaats in een coupé te bemachtigen?
Of om netjes op te staan in een coupé voor iemand ouder is dan jij (als dat natuurlijk is in te schatten, maar per ongeluk opstaan voor iemand die jonger is dan jij, is niet erg, hoor!), in plaats van te zien dat er een oudere moet staan of, nog erger, expres te negeren, zodat jij rustig kunt zitten en bijvoorbeeld met oordopjes en je in je eigen wereld terug kunt trekken?
Bij de NS en de reizigers wordt op dit moment vooral gesproken over het feit dat de treinen overvol zijn en dat er te weinig zitplaatsen beschikbaar zijn. Maar is dit wel zo? En is het echt wel nodig om meer beschikbare zitplaatsen te creëren? Kunnen er niet in plaats daarvan staanplaatsen gecreëerd worden, zoals er in voetbalstadions ook vaak het geval is? Dan geniet je toch ook van de mensen en ‘sfeer’ om je heen? Waarom zou dat in de trein niet kunnen?
In de spits zijn het veelal studenten en werkenden, waaronder ik, die de trein en bus nemen om richting werk of huis te gaan. Ik heb een zittende baan , net zoals veel anderen, en studenten die zittend luisteren en/of praten in de klas of kantine. Zo zitten we dan al gauw urenlang op het werk of in de klas zonder op hoeven te staan. Is het dan tóch zo moeilijk om van en naar huis, ook al is het meer dan een uur reizen met openbaar vervoer, een zit plek te gunnen aan mensen die deze echt nodig hebben?
En vervuld van deze gedachten staarde ik naar buiten, zittend op een plaatsje bij het raam in een volle trein richting huis. Oeps, betrapt…!