Jongensdromen
Met een zwarte Edding-marker probeert mijn vader mij duidelijk te maken welke spullen ik in welke doos kan vinden. De doos ‘videobanden’ is tot de nok toe gevuld met dvd’s, maar gelukkig ken ik hem goed genoeg om te weten wat hij bedoelt. Aangezien ik me niet voor kan stellen dat kaki driekwartsbroeken ooit nog in de mode raken, schuif ik de doos met ‘broeken en shirts’ naar links. Naar de kant met spullen die niet mee zullen verhuizen. Ook de dozen gevuld met ‘knuffels’ en ‘schoolboeken’ krijgen het nieuwe huis niet te zien. Die tijd is geweest. De woorden op de doos ‘spullen oude kamer’ impliceren hetzelfde, maar toch ben ik benieuwd wat er in zit. Mijn vaders tekst op de doos laat in ieder geval genoeg aan de verbeelding over.
Een plakboek van het EK 2000 is het eerste dat ik tegenkom in de doos. Onvolledig weliswaar, maar het doorzichtige boterhamzakje met ‘dubbelen’ laat zien dat ik het in ieder geval wel echt geprobeerd heb. Verder vind ik een CD van Opgezwolle, een kapotte Playstation-joystick en een zak met buitenlands muntgeld waarvan ik vroeger dacht dat hij mij later rijk zou maken.
De met hartjes beplakte brieven middenin een foto-album vertellen me dat ik aan liefde geen gebrek had. Amber dacht zelfs dat we zouden trouwen, gewoon omdat. Ik geloofde van huis uit niet in eeuwige trouw, dus twee brieven later gaf ze aan dat ze me nooit meer wilde zien. Ze was denk ik vergeten dat we bij elkaar in de klas zaten, dus om dat laatste maakte ik mij niet zo druk.
In een van de vriendenboekjes uit de doos, lees ik dat Gert-Jan in 1995 mijn beste vriend was. Of ik de zijne. Er waren er nog een aantal die hetzelfde beweerden, maar Guido was denk ik toch de allerbeste. Hij zweerde het tenslotte. Op de vraag wat hij zou willen worden als hij later oud is, antwoordde Guido ‘vader’. En anders brandweerman. Ik wilde volgens het boekje vooral rijk worden. Hoe vertelde ik er helaas niet bij, maar ik denk toch dankzij het muntgeld.
Inmiddels is gebleken dat oud worden voor Guido al een wens teveel was en dat mijn vriendinnetjes alsnog getrouwd zijn, maar niet met mij. En ook al schreef ik het op, rijk ben ik vooralsnog ook allerminst.
Ik pak de marker van mijn vader, vervang de tekst op de doos en schuif hem naar rechts. Naar de kant met dingen die ik wil bewaren. Van mijn ‘Jongensdromen’ doe ik immers liever geen afstand.