In je onderbroek
Het is de zomer van 2002 en over een week is het mijn eerste dag op de middelbare school. Samen met mijn broer sta ik in de boekhandel, opzoek naar een nieuwe agenda. Met een beetje pech doe je er een heel jaar mee, dus je keuze kan maar beter raak zijn. Ze zijn namelijk niet mild op die leeftijd, je klasgenoten. Ongefilterd vooral. Mijn broer koos voor de Beavis & Butthead agenda. Ik had geen idee wie het waren, maar mijn broer had blijkbaar een veto.
Mijn eerste agenda-item was de voetbaltraining. Ik voetbalde destijds alsof ik de dozen om mijn schoenen hield, dus daar besteedde ik weinig geld en aandacht aan. Het liefst droeg ik ze zwart en met een merkje erop, net als mijn boxers. En die deden er toe in die tijd. Al mijn teamgenoten hielden ‘m namelijk altijd aan, zelfs tijdens het douchen. Alsof het als een katoenen moedervlek aan hun lichaam vergroeid was.
Natuurlijk vroeg ik me wel eens af waarom Yavuz en Gino hun boxershort altijd aanhielden onder de douche. Naar schijnt hebben donkere jongens namelijk niets om zich voor te schamen. Ik heb het ze echter nooit gevraagd. Ik nam het zoals het kwam en ik deed gezellig mee, want zo gaat dat in de kleedkamer. Je tolereert elkaar en het liefst loop je er allemaal hetzelfde bij.
Afgelopen week zag ik op televisie een groepje mensen. Het leek een verkleedfeestje, want ze droegen varkensmutsen. Zo op het eerste gezicht best gezellig, een beetje carnavalesk zelfs. En het was koud, dus de mutsen leken me legitiem. De politie dacht er anders over. Het zou aanzetten tot haat aangezien het varken is uitgegroeid tot het icoon van het verzet tegen asielzoekers. De muts staat sindsdien symbool en heeft zelfs een eigen Facebook-pagina: ‘je suis varkensmuts’.
De politie wil een van demonstranten van zijn varkensmuts ontdoen. Het lijkt mij een zegening, maar de demonstrant gaat in verzet. “Anders staan we straks in onze onderbroek”, hoor ik hem zeggen. Onder luid gejuich van de groep wordt hij opgepakt, maar hij heeft alles nog aan. Zelfs zijn muts. De rest van de groep houdt de muts op, solidair als dat zij zijn.
De situatie doet mij een beetje denken aan mijn voetbalkleedkamer, waar iedereen solidair was aan de ‘onderbroekdouchers’ en zij aan ‘ons’. Daarom vind ik het eigenlijk wel een geruststellende gedachte dat de man in niets dan een onderbroek overblijft. Ontdaan van zijn muts en misschien ook van zijn angst voor het onbekende. Misschien volgt de rest hem dan ook. Net als in de kleedkamer.