Hoera, de lente is in aantocht!
‘Wat een weertje hè?’ Het is een ideale openingszin om een praatje aan te knopen. Of het nou mooi weer of slecht weer is of weer waarvan je je weer afvraagt wat het nou weer precies voor weer is. Het is altijd goed. De weermannen onder ons hebben aan praatjes nooit te kort. Zij hebben het er altijd maar weer druk mee.
Begin maart. De weerman op de radio leest het weerbericht voor. ‘Later in de week bestaat er kans op maartse buien’. Een winterse bui, maar dan in maart. ‘Die maartse buien nu komen door een sterk meanderende westelijke straalstroom op Europa gericht. Van tijd tot tijd zakt de straalstroom ver zuidwaarts uit. In een van de troggen trekt een bel koude bovenlucht naar het oosten’, aldus de weerman. Juist ja. Als je het mij vraagt is deze omschrijving met dure woorden een afleidingsmanoeuvre om het vooral niet meer over die eeuwig durend lijkende winter te hebben. We noemen het een maartse bui, want het glas is halfvol. Maar hoe je de straalstroom ook went of keert, een maartse bui is een winterse bui. En dat komt mijn goede bui niet ten goede!
Plotseling zie ik een fel zonnetje. Ze voelt warm aan op mijn witte wintersnoet. En dan besef ik me dat de weerman gelijk heeft. Het is maart. De maand van de start van de lente. Deze maand nemen we afscheid van de winter. In maart komen steeds meer bloemen in bloei, verschijnen er weer blaadjes aan de bomen, zien we springende lammetjes in de wei. De wereld lijkt te ontwaken uit een diepe winterslaap. Het glas is halfvol. En de komende maanden zal het glas nog regelmatig bijgeschonken worden. Met stralen zon. Geserveerd met een portie lentekriebels en daarover een sausje geluksgevoel.
Hoera, de lente is in aantocht. Nog even en de jassen kunnen uit. Nog even en rokjesdag komt eraan. Het moment dat ik mijn benen opnieuw mag voorstellen aan de zon. Wat ben ik dan blij met onze weerman. Dat hij er niet om verlegen zit, tijdig te voorspellen wanneer die dag zich voordoet. Zonder hem voorspelde ik anders vanuit alle windstreken zichtbaar behaarde witte melkflessen zuidwaarts getrokken van onderuit een fleurig kort rokje. Dat is oogverblindend, maar dan in de verkeerde zin van het woord.
Kijk uit naar de lente. Ze is onderweg. Het glas is halfvol. Geniet van elk zonnestraaltje. De eerste zijn het lekkerst. Proost!