En het werd lente…

oscar1970 14 mrt 2016

Je zegt dat ik niet op- of omkijk. Of dat ik niet naar je luister. Mijn gedachten en gevoelens niet uitspreek. Jij bent dan ook niet doofstom en blind geboren. Ik wel.
Je beweert dat ik niet van iemand kan houden, geen liefde kan geven. Jij hebt dan ook geen oom Ernie, die jou als kind seksueel misbruikte. Ik wel.
Je vindt me achterdochtig, argwanend, wantrouwend. Jij hebt dan ook geen neef Kevin, die jou op school jarenlang heeft gepest. Ik wel.

En nu zeg je dat ik sta te liegen. Nou vooruit dan maar. Als ik voor de spiegel hardop in mijzelf praat, hoor ik mijn stem en zie ik mijn spiegelbeeld. Ik heb geen oom Ernie of neef Kevin. Tommy had die ook niet. Want Tommy was een verzinsel van een rockmuzikant. Net zoals zijn doofstomheid en blindheid een verzonnen metafoor was voor zijn werkelijke handicap. Zijn handicap is de mijne, en die is beslist niet verzonnen of gelogen. De pesterijen en het seksuele misbruik ook niet.

Ik trok ooit een muur op van dikke maar heldere ijsblokken. Van achter deze muur had ik een veilige kijk op die grote, boze buitenwereld. Hier voelde het vertrouwd. Eén ding zat me echter dwars: daarbuiten waren elk jaar vier seizoenen, maar in mijn hart was het altijd winter. De buitenwereld kon warm en zaligmakend zijn, maar mijn hart was en bleef ijskoud.

Op een dag veranderde er iets. Er kwam elke dag wat meer licht door de muur. Dat vond ik leuk. Maar het zicht naar buiten toe vertroebelde. Ik begon te twijfelen. Is die wereld daarbuiten wel zo slecht en gemeen? Of is die wereld zo, zoals ik hem zie? Bescherm ik mijzelf omdat ik van binnen anders ben dan zoals de buitenwereld mij wil zien? Ben ik bang om te zijn zoals ik ben? Ik heb nog steeds geen relatie, maar wil dat dan zeggen dat ik geen liefde voel?

Het smeltwater maakte het zicht steeds slechter. Ik hoorde gekraak. Maar ik voelde ook dat mijn hart ontdooide. En voor ik het wist, stortte de hele ijsmuur in elkaar. Ik baande me een weg door de brokstukken. Er klonk een oorverdovend applaus. Voor het eerst konden ze mij zien, horen, voelen. De warmte van het licht in mijn hart ervaren. Contact met mij maken. Mij knuffelen, van mij houden. En ik kon contact met de anderen maken. Hen knuffelen, van hen houden. De lente was gekomen!

En op een zekere dag zal je inzien, dat ik toch wel bijzonder ben, een knappe kop van binnen heb en je wel eens positief verras. Of zoals de Engelsen het zeggen: AUTISM. Always Unique, Totally Intelligent, Sometimes Mysterious…